Zurückkommen (terugkomen) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!
Zurückkommen - Vervoeging van terugkomen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Präsens, indikativ).
Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Zurückkommen (terugkomen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Nach dem Weg fragen und ihn geben (Routebeschrijving vragen en geven)
Verbuiging van terugkomen in de tegenwoordige tijd
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| (ich) komme zurück | ik kom terug |
| (du) kommst zurück | jij komt terug |
| (er/sie/es) kommt zurück | hij/zij/het komt terug |
| (wir) kommen zurück | wij komen terug |
| (ihr) kommt zurück | jullie komen terug |
| (sie) kommen zurück | zij komen terug |
Voorbeeldzinnen
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| Ich komme zurück zur Haltestelle gleich. | Ik kom zo terug bij de halte |
| Kommst du zurück zum Bahnhof bald? | kom jij snel terug naar het station |
| Er kommt zurück nach der Kreuzung rechts. | Hij komt terug na de kruising rechts. |
| Wir kommen zurück ins Stadtzentrum zu Fuß. | Wij komen te voet terug naar het stadscentrum. |
| Kommt ihr zurück zur Informationsstelle jetzt? | Komen jullie nu terug bij het informatiepunt |
| Sie kommen zurück zum Platz nach dem Laden. | Zij komen terug op het plein na het laden. |