10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Exercise 1: Word bingo

Instruction: 1. Listen minimum two times to the video and indicate the words you hear. 2. Use the words to form a conversation with your teacher (write down your conversation). 3. Memorize the words with the word trainer.

Word Translation
de feedback the feedback
de boodschap the message
de kritiek the criticism
de mening the opinion
het oordeel the judgment
het verwijt the reproach

Exercise 2: Text

Instruction: 1. Read the text in pairs. 2. Memorize the phrases by covering the translation.

Hoe geef je je mening op een constructieve manier?

How do you give your opinion in a constructive way?
Vraag eerst of de ander horen wil wat je te zeggen hebt; kies het juiste moment. (First ask if the other person wants to hear what you have to say; choose the right moment.)
Geef je mening rustig en positief. (Give your opinion calmly and positively.)
Wees eerlijk en duidelijk, beschrijf wat je ziet of het resultaat. (Be honest and clear, describe what you see or the result.)
Gebruik ik-boodschappen en vermijd negatieve woorden. (Use I-messages and avoid negative words.)
Leg uit wat het effect op jou is. (Explain what effect it has on you.)
Als de ander iets anders vindt, luister dan met respect. (If the other person thinks differently, listen with respect.)
Probeer samen een oplossing te vinden als jullie het niet eens zijn. (Try to find a solution together if you don’t agree.)
Soms helpt praten om een compromis te sluiten. (Sometimes talking helps to reach a compromise.)
Zeg duidelijk wat je wel wilt. (Clearly say what you do want.)
Onthoud dat feedback geven hoort bij samenwerken, niet bij discussiëren. (Remember that giving feedback is part of collaborating, not arguing.)

Exercise 3: Questions about the text

Instruction: Read the text above and choose the correct answer.

1. Wat is een belangrijke eerste stap als je feedback wilt geven?

(What is an important first step when you want to give feedback?)

2. Hoe geef je volgens de tekst het beste je mening?

(According to the text, how should you best give your opinion?)

3. Wat moet je doen als de ander een tegenargument heeft?

(What should you do if the other person has a counterargument?)

4. Wat is volgens de tekst beter dan alleen te zeggen wat je níet wilt?

(According to the text, what is better than only saying what you do not want?)

Exercise 4: Open conversation questions

Instruction: Discuss the following questions with your teacher using the vocabulary from this lesson, and write down your answers.

  1. Hoe reageer jij als iemand een andere mening heeft dan jij?
    2. How do you react when someone has a different opinion than you?
  2. Kun je een voorbeeld geven van een goed compromis dat je hebt bereikt?
    3. Can you give an example of a good compromise you have reached?
  3. Hoe voel je je als iemand jouw feedback op een negatieve manier geeft?
    4. How do you feel when someone gives your feedback in a negative way?
  4. Welke ik-boodschap zou je gebruiken om een probleem op je werk te bespreken?
    5. Which I-message would you use to discuss a problem at work?