Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord
de feedback
de boodschap
de kritiek
de mening
het oordeel
het verwijt

Oefening 2: Tekst

Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.

Hoe geef je je mening op een constructieve manier?

Vraag eerst of de ander horen wil wat je te zeggen hebt; kies het juiste moment.
Geef je mening rustig en positief.
Wees eerlijk en duidelijk, beschrijf wat je ziet of het resultaat.
Gebruik ik-boodschappen en vermijd negatieve woorden.
Leg uit wat het effect op jou is.
Als de ander iets anders vindt, luister dan met respect.
Probeer samen een oplossing te vinden als jullie het niet eens zijn.
Soms helpt praten om een compromis te sluiten.
Zeg duidelijk wat je wel wilt.
Onthoud dat feedback geven hoort bij samenwerken, niet bij discussiëren.

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Wat is een belangrijke eerste stap als je feedback wilt geven?


2. Hoe geef je volgens de tekst het beste je mening?


3. Wat moet je doen als de ander een tegenargument heeft?


4. Wat is volgens de tekst beter dan alleen te zeggen wat je níet wilt?


Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Hoe reageer jij als iemand een andere mening heeft dan jij?
  2. Hoe reageer jij als iemand een andere mening heeft dan jij?
  3. Kun je een voorbeeld geven van een goed compromis dat je hebt bereikt?
  4. Kun je een voorbeeld geven van een goed compromis dat je hebt bereikt?
  5. Hoe voel je je als iemand jouw feedback op een negatieve manier geeft?
  6. Hoe voel je je als iemand jouw feedback op een negatieve manier geeft?
  7. Welke ik-boodschap zou je gebruiken om een probleem op je werk te bespreken?
  8. Welke ik-boodschap zou je gebruiken om een probleem op je werk te bespreken?