Office and meetings

Kantoor en vergaderingen

Learn basic debating vocabulary
Express agreement and disagreement
Expressing agreement and disagreement

Learn how to express agreement and disagreement in Dutch office and meeting contexts. This A2 level lesson teaches useful phrases, vocabulary, and verb conjugations to discuss work schedules, project priorities, and office atmosphere clearly and politely.

Vocabulary (16)

Student worksheet

Share Copied!

Onderhandelen

To negotiate Show

Vergaderen

To hold a meeting Show

Accepteren

To accept Show

Afdrukken

To print Show

Akkoord gaan met

To agree with Show

Niet akkoord gaan met

To disagree with Show

De notities

The notes Show

De vergadering

The meeting Show

De vergaderzaal

The meeting room Show

De printer

The printer Show

Opmerken

To notice Show

Een afspraak maken

Make an appointment Show

De zaak

The case Show

De beslissing

The decision Show

Het voorstel

The proposal Show

Der Drucker

The printer Show

Exercises

Student worksheet

Share Copied!

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

Der Drucker

The printer

De notities

The notes

De beslissing

The decision

Akkoord gaan met

To agree with

Afdrukken

To print

Exercise 2: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Bespreking over werktijden

Example 1

Ik denk dat we de werktijden moeten aanpassen naar flexibele uren.

I think we should adjust the working hours to flexible hours.

Ik ga akkoord met jou, dat maakt het werk voor iedereen makkelijker.

I agree with you, that makes work easier for everyone.

Maar ik ben het niet eens, want vaste werktijden zijn belangrijk voor de planning.

But I don't agree, because fixed working hours are important for planning.

Dat betwijfel ik, flexibiliteit kan de productiviteit juist verhogen.

I doubt that, flexibility can actually increase productivity.

Example 2

We zouden de vergaderingen korter moeten maken om tijd te besparen.

We should make the meetings shorter to save time.

Ik ben het eens met dat voorstel, vergaderingen duren nu soms te lang.

I agree with that proposal, meetings sometimes take too long now.

Ik denk niet dat alle vergaderingen korter kunnen zijn, sommige hebben meer tijd nodig.

I don't think all meetings can be shorter, some need more time.

Dat klopt, maar we moeten wel duidelijke doelen stellen zodat het efficiënt verloopt.

That's true, but we have to set clear goals so that it runs efficiently.

Discussie over projectprioriteiten

Example 1

Ik ben zeker dat het marketingproject onze hoogste prioriteit moet zijn.

I am sure that the marketing project should be our highest priority.

Ik ben het niet eens met jou, ik denk dat productontwikkeling eerst belangrijker is.

I disagree with you, I think product development is more important first.

Dat klopt niet, zonder marketing verkoopt het product niet goed.

That's not true, without marketing the product doesn't sell well.

Ik ga akkoord dat marketing belangrijk is, maar zonder een goed product hebben we niets.

I agree that marketing is important, but without a good product we have nothing.

Example 2

Volgens mij moeten we eerst de klantvragen beantwoorden voordat we nieuwe functies ontwikkelen.

In my opinion, we should answer customer questions first before developing new features.

Ik ga akkoord met dat idee, klanten moeten tevreden zijn.

I agree with that idea, customers must be satisfied.

Ik betwijfel dat het altijd zo werkt; soms zijn nieuwe functies juist nodig om klanten te behouden.

I doubt it always works that way; sometimes new features are needed to retain customers.

Het is waar dat klantenservice belangrijk is, maar innovatie helpt het bedrijf ook vooruit.

It is true that customer service is important, but innovation also helps the company move forward.

Overleg over werkpleksfeer

Example 1

Ik ben het eens met jou, de sfeer op kantoor is de laatste tijd erg goed.

I agree with you, the atmosphere in the office has been very good lately.

Ik denk niet dat iedereen het zo ervaart; sommige collega’s voelen zich gestrest.

I don't think everyone experiences it that way; some colleagues feel stressed.

Dat klopt, daarom moeten we misschien meer teamactiviteiten organiseren.

That's true, that's why we might need to organize more team activities.

Ik ga akkoord, dat kan de samenwerking verbeteren.

I agree, that can improve cooperation.

Example 2

Het is waar dat de communicatie tussen de afdelingen beter kan.

It is true that communication between departments can be better.

Ik ben het niet eens, ik vind dat het steeds beter gaat.

I disagree, I think it is getting better.

Dat betwijfel ik, er zijn nog vaak misverstanden.

I doubt that, there are still frequent misunderstandings.

Ik ben zeker dat met meer overleg problemen opgelost kunnen worden.

I am sure that with more consultation problems can be solved.

Exercise 3: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. Ik ___ akkoord met het voorstel dat we morgen een extra vergadering plannen.

2. ___ jij het eens met de beslissing van de directie?

3. Ik ___ het niet eens met het voorstel dat we zonder extra vergoeding uren moeten verlengen.

4. Kunt u de notities ___ voordat de vergadering begint?

Exercise 4: Office and meetings: Agreeing to a proposal

Instruction:

Vandaag (Zijn - Tegenwoordige tijd) ik vroeg op kantoor. De vergadering (Beginnen - Tegenwoordige tijd) om tien uur. Mijn collega en ik (Zijn - Tegenwoordige tijd) het niet eens over het nieuwe voorstel. Ik (Gaan - Tegenwoordige tijd) akkoord met het plan omdat het duidelijk en praktisch is. Maar hij (Betwijfelen - Tegenwoordige tijd) of het wel zal werken. Tijdens de vergadering (Krijgen - Tegenwoordige tijd) ik de kans om mijn mening te geven. Ik (Accepteren - Gebiedende wijs) dat we misschien nog moeten onderhandelen. Na de lange discussie (Afdrukken - Tegenwoordige tijd) ik de notities van de vergadering af, zodat iedereen ze kan lezen. Tot slot (Zeggen - Tegenwoordige tijd) ik dat ik hoop dat we snel een beslissing (Nemen - Tegenwoordige tijd) .

Today I am (To be - Present tense) early at the office. The meeting starts (To start - Present tense) at ten o'clock. My colleague and I do not agree (To be - Present tense) on the new proposal. I agree (To go - Present tense) with the plan because it is clear and practical. But he doubts (To doubt - Present tense) whether it will work. During the meeting I get (To get - Present tense) the chance to give my opinion. I accept (To accept - Imperative mood) that we may still need to negotiate. After the long discussion I print (To print - Present tense) the notes from the meeting so everyone can read them. Finally, I say (To say - Present tense) that I hope we will make a decision soon.

Verb Tables

Zijn - To be

Tegenwoordige tijd

Ik ben
Jij bent
Hij/Zij/Het is
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn

Beginnen - To start

Tegenwoordige tijd

Ik begin
Jij begint
Hij/Zij/Het begint
Wij beginnen
Jullie beginnen
Zij beginnen

Gaan - To go

Tegenwoordige tijd

Ik ga
Jij gaat
Hij/Zij/Het gaat
Wij gaan
Jullie gaan
Zij gaan

Betwijfelen - To doubt

Tegenwoordige tijd

Ik betwijfel
Jij betwijfelt
Hij/Zij/Het betwijfelt
Wij betwijfelen
Jullie betwijfelen
Zij betwijfelen

Krijgen - To get

Tegenwoordige tijd

Ik krijg
Jij krijgt
Hij/Zij/Het krijgt
Wij krijgen
Jullie krijgen
Zij krijgen

Accepteren - To accept

Gebiedende wijs

(jij) accepteer
(u) accepteer
(wij) accepteren
(jullie) accepteer
(zij) accepteren

Afdrukken - To print

Tegenwoordige tijd

Ik druk
Jij drukt
Hij/Zij/Het drukt
Wij drukken
Jullie drukken
Zij drukken

Zeggen - To say

Tegenwoordige tijd

Ik zeg
Jij zegt
Hij/Zij/Het zegt
Wij zeggen
Jullie zeggen
Zij zeggen

Nemen - To take

Tegenwoordige tijd

Ik neem
Jij neemt
Hij/Zij/Het neemt
Wij nemen
Jullie nemen
Zij nemen

Exercise 5: Akkoord en niet akkoord uitdrukken

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Expressing agreement and disagreement

Show translation Show answers

gaan, betwijfel, denk, ben, klopt

Dat ... niet, er is een fout gemaakt.

Ik ... het niet eens met dat idee.

Zij ... niet akkoord met de beslissing.

Ik ... niet dat dat nodig is.

Ik ... het eens met jouw voorstel.

Ik ... dat dit de juiste aanpak is.

Grammar Share Copied!

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A2.40.1 Grammatica

Akkoord en niet akkoord uitdrukken

Expressing agreement and disagreement

Verb conjugation tables for this lesson

Student worksheet

Share Copied!

Zijn to be Share Copied!

Gebiedende wijs

Dutch	English
Wees!	Be!

Exercises and examples phrases

Accepteren to accept Share Copied!

Gebiedende wijs

Dutch	English
Accepteer!	You accept!

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Welcome to the Office and Meetings Lesson

This lesson focuses on expressing agreement and disagreement in Dutch, especially in a professional context. You will learn how to navigate conversations during meetings, office discussions, and project debates using practical phrases such as "Ik ga akkoord" (I agree) and "Ik ben het niet eens" (I disagree).

Key Topics Covered

Discussing work hours and flexible scheduling
Debating project priorities in team meetings
Talking about office atmosphere and communication
Using common Dutch expressions to agree or disagree politely

Language Highlights

You will practice dialogues like "Ik ga akkoord met het voorstel" (I agree with the proposal) and learn verb conjugations necessary for clear communication, such as zijn (to be), gaan (to go or to agree here), and betwijfelen (to doubt). A mini story about a morning meeting helps you see these words used naturally.

Useful Grammar Notes

Unlike English, Dutch uses different verb forms to express agreement or doubt, often with phrases like "Ik ben het eens" (I am in agreement) instead of simply "I agree." The lessons also clarify polite expressions and typical office vocabulary such as notities afdrukken (printing notes) and vergadering (meeting).

This comprehensive content is designed for A2 level learners to build confidence in professional Dutch conversations.

Vocabulary (16)

Student worksheet

Share Copied!

Exercises

Student worksheet

Share Copied!