Sich treffen (zich ontmoeten) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Sich treffen (zich ontmoeten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sich treffen - Vervoeging van zich ontmoeten in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, de aanvoegende wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Sich treffen (zich ontmoeten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Hobbys beschreiben (Hobby's beschrijven)

Verbuiging van zich ontmoeten in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) treffe mich ik ontmoet me
(du) triffst dich jij ontmoet je
(er/sie/es) trifft sich hij/zij/het ontmoet zich
(wir) treffen uns wij ontmoeten elkaar
(ihr) trefft euch jullie ontmoeten elkaar
(sie) treffen sich zij ontmoeten zich

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich treffe mich oft mit meinem Freund zum Spazieren. Ik ontmoet mijn vriend vaak om te wandelen.
Du triffst dich manchmal in der Freizeit zum Malen. Jij ontmoet je soms in je vrije tijd om te schilderen.
Er trifft sich gern mit Freunden zum Musik hören. Hij ontmoet zich graag met vrienden om naar muziek te luisteren.
Wir treffen uns immer zum Lesen und Film schauen. Wij ontmoeten ons altijd om te lezen en films te kijken.
Ihr trefft euch jeden Samstag, um Sport zu machen. Jullie ontmoeten elkaar elke zaterdag om te sporten.
Sie treffen sich selten wegen ihrer Hobbys und dem Training. Zij ontmoeten zich zelden vanwege hun hobby's en de training.