Leer hoe je hobby's beschrijft in het Duits met belangrijke tijdsbepalingen en praktische dialogen. Oefen woordenschat voor creatieve hobby's en sociale activiteiten, en begrijp essentiële werkwoordvervoegingen op A1-niveau.
Woordenschat (20) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Orden de volgende woorden in twee passende categorieën om je hobby's beter te beschrijven.
Kreative Hobbys
Freizeitaktivitäten mit Freunden
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Sich treffen
Zich ontmoeten
2
Spaß machen
Leuk vinden
3
Die Freizeit
De vrije tijd
4
Spazieren gehen
Wandelen
5
Das Buch
Het boek
Übung 5: Gespreksoefening
Anleitung:
- Beschrijf de hobby op elke afbeelding. (Beschrijf de hobby in elke afbeelding.)
- Wat is je favoriete activiteit? (Wat is je favoriete activiteit?)
- Vraag de anderen naar hun hobby's? (Vraag de anderen naar hun hobby's?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ich ______ jetzt ein interessantes Buch.
(Ik ______ nu een interessant boek.)2. Heute ______ ich meinen Freund im Park.
(Vandaag ______ ik mijn vriend in het park.)3. Wir ______ morgen eine kleine Reise.
(Wij ______ morgen een kleine reis.)4. Letzte Woche ______ ich ein Foto ______.
(Vorige week ______ ik een foto ______.)Oefening 8: Hobby's in het dagelijks leven
Instructie:
Werkwoordschema's
Sich treffen - Zich ontmoeten
Präsens
- ich treffe
- du triffst
- er/sie/es trifft
- wir treffen
- ihr trefft
- sie/Sie treffen
Tanzen - Dansen
Präsens
- ich tanze
- du tanzt
- er/sie/es tanzt
- wir tanzen
- ihr tanzt
- sie/Sie tanzen
Machen - Doen
Perfekt
- ich habe gemacht
- du hast gemacht
- er/sie/es hat gemacht
- wir haben gemacht
- ihr habt gemacht
- sie/Sie haben gemacht
Lesen - Lezen
Perfekt
- ich habe gelesen
- du hast gelesen
- er/sie/es hat gelesen
- wir haben gelesen
- ihr habt gelesen
- sie/Sie haben gelesen
Werden - Worden
Präsens
- ich werde
- du wirst
- er/sie/es wird
- wir werden
- ihr werdet
- sie/Sie werden
Oefening 9: Wichtige Zeitadverbien für den Alltag
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Belangrijke tijdsbepalingen voor het dagelijks leven
Toon vertaling Toon antwoordenWann, Morgen, Heute, heute, jetzt, Wie lange
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.41.1 Grammatik
Wichtige Zeitadverbien für den Alltag
Belangrijke tijdsbepalingen voor het dagelijks leven
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Machen maken Delen Gekopieerd!
perfekt
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) habe gemacht | ik heb gemaakt |
(du) hast gemacht | jij hebt gemaakt |
(er/sie/es) hat gemacht | hij/zij/het heeft gemaakt |
(wir) haben gemacht | wij hebben gemaakt |
(ihr) habt gemacht | jullie hebben gemaakt |
(sie) haben gemacht | zij hebben gemaakt |
Leben leven Delen Gekopieerd!
perfekt
Duits | Nederlands |
---|---|
ich habe gelebt | ik heb geleefd |
du hast gelebt | jij hebt geleefd |
er/sie/es hat gelebt | hij/zij/het heeft geleefd |
wir haben gelebt | wij hebben geleefd |
ihr habt gelebt | jullie hebben geleefd |
sie haben gelebt | zij hebben geleefd |
Tanzen dansen Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
ich tanze | ik dans |
du tanzt | jij danst |
(er/sie/es) er tanzt / sie tanzt / es tanzt | hij danst / zij danst / het danst |
wir tanzen | wij dansen |
ihr tanzt | jullie dansen |
sie tanzen | zij dansen |
Lesen lezen Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) lese | ik lees |
(du) liest | jij leest |
(er/sie/es) liest | hij/zij/het leest |
(wir) lesen | wij lezen |
(ihr) lest | jullie lezen |
(sie) lesen | zij lezen |
Sich treffen zich ontmoeten Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) treffe mich | ik ontmoet me |
(du) triffst dich | jij ontmoet je |
(er/sie/es) trifft sich | hij/zij/het ontmoet zich |
(wir) treffen uns | wij ontmoeten elkaar |
(ihr) trefft euch | jullie ontmoeten elkaar |
(sie) treffen sich | zij ontmoeten zich |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Beschrijving van hobby's – Een praktische inleiding
In deze les leer je hoe je je hobby's beschrijft in het Duits, met een focus op belangrijke tijdsbepalingen die je in het dagelijks leven gebruikt. De les is bedoeld voor A1-niveau en helpt je om korte gesprekken te voeren over wat je graag doet in je vrije tijd, zoals lezen, muziek luisteren of wandelen met vrienden. Bijvoorbeeld: "Ich lese jetzt ein interessantes Buch." of "Wann gehst du heute spazieren?"
Belangrijke tijdservaringen en uitdrukkingen
Je krijgt inzicht in tijdswoorden zoals jetzt (nu), morgen (morgen), bald (binnenkort) en hoe je deze in zinnen gebruikt. Dit helpt om preciezer te spreken over wanneer je je hobby's doet.
Structuur en woordenschat van hobby's
De leerstof onderscheidt creatieve hobby's zoals malen (schilderen), Musik hören (naar muziek luisteren) en lesen (lezen) van groepsactiviteiten, zoals sich treffen (afspreken) en spazieren gehen (wandelen). Hierdoor kun je je hobby's specifieker omschrijven en begrijp je beter gesprekscontexten.
Praktische dialogen en oefeningen
Je oefent met alledaagse gesprekken over hobby's, bijvoorbeeld op het werk, in het café of in het park. Er is speciale aandacht voor werkwoordvervoegingen in de tegenwoordige tijd en perfectum, waardoor je zinnen als "Ich spiele seit einem Jahr Gitarre." correct kunt maken.
Tips over verschillen tussen Duits en Nederlands
In het Duits worden tijdsbepalingen vaak direct voor of na het werkwoord geplaatst, bijvoorbeeld: Ich lese jetzt. In het Nederlands zeggen we eerder Ik lees nu. Het Duitse woord "sich treffen" betekent "afspreken" en gebruikt het wederkerend voornaamwoord "sich", wat geen directe Nederlandse tegenhanger heeft maar essentieel is voor correct gebruik. Ook is het gebruik van het perfectum (zoals "ich habe gelesen") belangrijk, terwijl het Nederlands vaak de onvoltooid tegenwoordige tijd gebruikt. Leer daarom zinnen als Ich habe Musik gehört goed, want ze komen veel voor in alledaagse gesprekken over hobby's.