Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
| Woord | Vertaling |
|---|---|
| si vota | er wordt gestemd |
| il Presidente | de president |
| il Consiglio regionale | de regionale raad |
| l'elettore | de kiezer |
| la tessera elettorale | de stempas |
| un candidato | een kandidaat |
| il voto | de stem |
| il consigliere | de raadslid |
Oefening 2: Tekst
Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.
Breve descrizione del governo italiano e come votare alle elezioni.
| L'Italia è uno Stato democratico. | (Italië is een democratische staat.) |
| I cittadini votano per scegliere chi governa. | (De burgers stemmen om te kiezen wie er regeert.) |
| Lo Stato ha tre organi importanti: il Governo, il Parlamento e il Presidente della Repubblica. | (De staat heeft drie belangrijke organen: de Regering, het Parlement en de President van de Republiek.) |
| Il Governo è formato dal Primo Ministro e dai Ministri. | (De Regering bestaat uit de Eerste Minister en de Ministers.) |
| Il Parlamento scrive e approva le leggi; è formato dalla Camera dei Deputati e dal Senato. | (Het Parlement schrijft en keurt de wetten goed; het bestaat uit de Kamer van Afgevaardigden en de Senaat.) |
| I cittadini italiani possono votare per scegliere i rappresentanti del Parlamento. | (Italiaanse burgers kunnen stemmen om de vertegenwoordigers van het Parlement te kiezen.) |
| Per votare, si va al seggio elettorale con un documento d'identità e la tessera elettorale. | (Om te stemmen ga je naar het stembureau met een identiteitsbewijs en het stembewijs.) |
| La tessera elettorale si riceve nel Comune dove si abita. | (Het stembewijs wordt verkregen in de gemeente waar je woont.) |
| Al seggio si può votare per un candidato o per una lista, cioè un partito politico. | (In het stembureau kun je stemmen op een kandidaat of op een lijst, dat wil zeggen een politieke partij.) |
| Se si vota un candidato, il voto vale anche per il suo partito. | (Als je op een kandidaat stemt, geldt de stem ook voor zijn partij.) |
| Non si può votare un candidato e una lista di partiti diversi. | (Je kunt niet stemmen op een kandidaat en een lijst van verschillende partijen.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Quali sono i tre organi principali dello Stato italiano?
(Wat zijn de drie belangrijkste organen van de Italiaanse staat?)2. Come è composto il Parlamento italiano?
(Hoe is het Italiaanse parlement samengesteld?)3. Quali documenti servono per votare al seggio elettorale?
(Welke documenten heb je nodig om te stemmen in het stembureau?)4. Cosa succede se si vota un candidato?
(Wat gebeurt er als je op een kandidaat stemt?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Quali sono i tre organi principali dello Stato italiano?
- Come si può richiedere la tessera elettorale in Italia?
- Perché non si può votare contemporaneamente un candidato e una lista di partiti diversi?
- Come decidi solitamente a chi votare durante le elezioni?