Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Esercizio 1: Gespreksoefening
Istruzione:
- Wat voor regering heeft jouw land? (Wat voor regering heeft jouw land?)
- Bestaat er een koninklijke familie in jouw land? (Bestaat er een koninklijke familie in jouw land?)
- Ben je in het leger gegaan? (Ben je naar het leger gegaan?)
- Wanneer zijn de verkiezingen? (Wanneer zijn de verkiezingen?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Il 7 luglio abbiamo votato per un nuovo presidente e governo. Op 7 juli hebben we gestemd voor een nieuwe president en regering. |
Il re è il capo dello stato. De koning is het staatshoofd. |
L'ultimo governo era composto da 3 partiti politici. De laatste regering bestond uit 3 politieke partijen. |
Il governo è controllato dal parlamento e dai giudici. De regering wordt gecontroleerd door het parlement en rechters. |
Ho dovuto andare nell'esercito proprio come tutti i miei amici. Ik moest naar het leger net als al mijn vrienden. |
Non sono andato al servizio militare, ma ho lavorato per un anno in un'organizzazione sociale. Ik ging niet naar het leger maar ik werkte in plaats daarvan een jaar bij een sociale organisatie. |
Il primo ministro è cambiato dalle ultime elezioni. De premier is veranderd sinds de laatste verkiezingen. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Il presidente della Repubblica ______ il governo ogni sette anni.
(De president van de Republiek ______ de regering elke zeven jaar.)2. I cittadini ______ alle elezioni comunali la domenica.
(De burgers ______ bij de gemeenteraadsverkiezingen op zondag.)3. Noi ______ tutti al referendum sulla legge elettorale.
(Wij ______ allemaal aan het referendum over de kieswet.)4. Il sindaco ______ annunciato i risultati delle elezioni ieri sera.
(De burgemeester ______ de verkiezingsuitslagen gisterenavond aangekondigd.)Oefening 4: De dag van de verkiezingen op het werk
Instructie:
Werkwoordschema's
Andare - Gaan
Passato prossimo
- io sono andato/a
- tu sei andato/a
- lui/lei è andato/a
- noi siamo andati/e
- voi siete andati/e
- loro sono andati/e
Arrivare - Aankomen
Passato prossimo
- io sono arrivato/a
- tu sei arrivato/a
- lui/lei è arrivato/a
- noi siamo arrivati/e
- voi siete arrivati/e
- loro sono arrivati/e
Votare - Stemmen
Passato prossimo
- io ho votato
- tu hai votato
- lui/lei ha votato
- noi abbiamo votato
- voi avete votato
- loro hanno votato
Capire - Begrijpen
Passato prossimo
- io ho capito
- tu hai capito
- lui/lei ha capito
- noi abbiamo capito
- voi avete capito
- loro hanno capito
Seguire - Volgen
Passato prossimo
- io ho seguito
- tu hai seguito
- lui/lei ha seguito
- noi abbiamo seguito
- voi avete seguito
- loro hanno seguito
Essere - Zijn
Presente
- io sono
- tu sei
- lui/lei è
- noi siamo
- voi siete
- loro sono
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.