Leer de juiste vormen van "stopień" gebruiken bij het aangeven van temperatuur in het Pools, zoals "0 stopni", "3 stopnie", en "10 stopni", en begrijp wanneer je de werkwoorden "jest" en "są" toepast.
- We gebruiken drie vormen: „stopień”, „stopnie” en „stopni".
- Het werkwoord „is” gebruiken we bij temperaturen: 0˚, 1˚, 5˚ en hoger.
- Het werkwoord „są” gebruiken we alleen bij temperaturen van 2˚, 3˚ en 4˚.
Liczba (˚C) (Aantal (˚C)) | Forma (Vorm) | Przykład (Voorbeeld) |
---|---|---|
0 | stopni (graden) | 0 stopni (0 graden) |
2˚, 3˚, 4˚ | stopnie (graden) | 3 stopnie (3 graden) |
5˚, (...), 21˚ | stopni (graden) | 10 stopni (10 graden) |
22˚, 32˚, 42˚, (...) 23˚, 33˚, 43˚, (...) 24˚, 34˚, 44˚, (...) | stopnie (graden) | 42 stopnie (42 graden) 23 stopnie (23 graden) 34 stopnie (34 graden) |
...5˚, ...6˚, ...7˚, ...8˚,...9˚ | stopni (graden) | 28 stopni (28 graden) 35 stopni (35 graden) |
Uitzonderingen!
- Negatieve temperaturen drukken we uit door het woord "minus" voor het getal te plaatsen, bijvoorbeeld minus 5 stopni.
Oefening 1: Formy używane przy wyrażaniu temperatury
Instructie: Vul het juiste woord in.
stopni, stopnie, stopnień
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Dziś ___ 0 stopni na zewnątrz.
(Het is vandaag ___ 0 graden buiten.)2. Za oknem ___ 3 stopnie.
(Buiten ___ het 3 graden.)3. Na zewnątrz ___ 5 stopni, więc zakładam kurtkę.
(Het is buiten ___ 5 graden, dus ik trek een jas aan.)4. Jutro będzie minus 7 ___.
(Morgen wordt het min 7 ___.)5. Dzisiaj ___ 1 stopień ciepła, ale rano było zimno.
(Vandaag ___ het 1 graad warmte, maar ’s ochtends was het koud.)6. Wczoraj na plaży ___ 4 stopnie, więc woda była chłodna.
(Gisteren ___ het 4 graden op het strand, dus het water was koud.)