Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Deze les behandelt het gebruik van de eenvoudige toekomende tijd in het Spaans om waarschijnlijkheid uit te drukken, met nuttige uitdrukkingen zoals 'Suponer que', 'Probablemente' en 'Quizás', waarbij je leert hoe je aannames en vermoedens correct formuleert.
- Als de zin met een werkwoord begint, gebruikt men: werkwoord + "que" + (zelfstandig naamwoord) + futuro simple.
- Als de zin begint met een bijwoord, wordt gebruikt: bijwoord + (zelfstandig naamwoord) + futuro simple.
- Als de zin begint met een zelfstandig naamwoord, wordt gebruikt: zelfstandig naamwoord + futuro simple.
Regla | Verbo/Adverbio | Ejemplo |
---|---|---|
Comienzo con verbo | Suponer | Supongo que ellos llegarán tarde. (Ik vermoed dat zij te laat zullen komen.) |
Creer | ¿Crees que podrás adivinar mi secreto? (¿denk je dat je mijn geheim kunt raden?) | |
Comienzo con adverbio | Probablemente | Probablemente tendréis muchas dudas. (Waarschijnlijk zullen jullie veel twijfels hebben.) |
A lo mejor | A lo mejor el sospechoso estará cerca. (Misschien is de verdachte in de buurt.) | |
Quizás | Quizás el secreto estará oculto para siempre. (Misschien zal het geheim voor altijd verborgen blijven.) | |
Tal vez | Tal vez la duda se resolverá mañana. (Misschien zal de twijfel morgen worden opgelost.) |
Oefening 1: El futuro simple: expresar probabilidad
Instructie: Vul het juiste woord in.
dudará, adivinaremos, dudaréis, adivinarás, supondré, estará, será