10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Audio und Video

Text und Übersetzung

1. De Beekse Bergen is een familiepark in Brabant. De Beekse Bergen ist ein Familienpark in Brabant.
2. Binnenkort kun je slapen tussen de dromedarissen, neushoorns, zebra’s, en zelfs tussen de leeuwen. Bald kannst du zwischen Dromedaren, Nashörnern, Zebras und sogar zwischen Löwen schlafen.
3. Er komt een groot nieuw gebied bij in het dierenpark. Het gebied is 42 hectare groot. Dat zijn 42 voetbalvelden! Es kommt ein großes neues Gebiet im Tierpark hinzu. Das Gebiet ist 42 Hektar groß. Das sind 42 Fußballfelder!
4. Er komen 425 huisjes, luxe safaritenten en boomhutten. Het werd tijd voor iets nieuws. Es werden 425 Häuser, luxuriöse Safarizelte und Baumhäuser entstehen. Es wurde Zeit für etwas Neues.
5. Je kunt drie soorten verblijf kiezen. Zo kun je ’s avonds en ’s morgens de dieren goed zien. Du kannst drei Arten der Unterkunft wählen. So kannst du die Tiere abends und morgens gut sehen.
6. Stel je voor: je zit op het terrasje van je huisje. Je hebt ontbijt gemaakt en je kijkt uit over de leeuwen. Stell dir vor: Du sitzt auf der Terrasse deines Häuschens. Du hast Frühstück gemacht und blickst auf die Löwen.
7. Op de plek waar de bowlingbaan was, komt een restaurant, een zwembad en een speeltuin. An der Stelle, an der früher die Bowlingbahn war, entsteht ein Restaurant, ein Schwimmbad und ein Spielplatz.
8. Je bent niet in Afrika in de woestijn, je bent gewoon in Brabant. Maar de dieren zijn hier wel echt! Du bist nicht in Afrika in der Wüste, du bist einfach in Brabant. Aber die Tiere hier sind wirklich!
9. Er is een grote gracht tussen de huisjes en de dieren voor de veiligheid. Es gibt einen großen Graben zwischen den Häuschen und den Tieren aus Sicherheitsgründen.
10. Want niemand wil filmpjes van kinderen tussen de leeuwen! Denn niemand will Videos von Kindern zwischen den Löwen!

Übung 1: Diskussionsfragen

Anleitung: Diskutiert die Fragen, nachdem ihr das Audio gehört oder den Text gelesen habt.

  1. Welke dieren kun je zien als je op vakantie gaat naar de Beekse Bergen?
    2. Welche Tiere kann man sehen, wenn man in den Beekse Bergen Urlaub macht?
  2. Wat komt er op de plaats van de oude bowlingbaan?
    3. Was entsteht an der Stelle der alten Bowlingbahn?
  3. Welke drie soorten verblijfplaatsen zijn er in het park?
    4. Welche drei Arten von Unterkünften gibt es im Park?
  4. Ging jij al op safari?
    5. Bist du schon auf Safari gewesen?