10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Text und Übersetzung

1. Ik word wakker om zeven uur en sta om kwart over zeven op. Ich wache um sieben Uhr auf und stehe um Viertel nach sieben auf.
2. In de badkamer was ik mijn gezicht en scheer ik me met koud water. Im Badezimmer wasche ich mein Gesicht und rasiere mich mit kaltem Wasser.
3. Daarna kleed ik me aan en kam ik mijn haar. Danach ziehe ich mich an und kämme meine Haare.
4. In de keuken ontbijt ik elke dag met een appel, een banaan en een kop thee. In der Küche frühstücke ich jeden Tag mit einem Apfel, einer Banane und einer Tasse Tee.
5. Om acht uur begin ik met werken. Ik werk als docent op een school. Um acht Uhr beginne ich zu arbeiten. Ich arbeite als Lehrer an einer Schule.
6. Mijn collega’s en ik doen veel werk met de kinderen. Meine Kollegen und ich machen viel Arbeit mit den Kindern.
7. Tussen de middag lunch ik met brood, kaas, komkommer, tomaat en een glas melk. Mittags esse ich zu Mittag mit Brot, Käse, Gurke, Tomate und einem Glas Milch.
8. In de pauze denk ik even aan vakantie in Frankrijk. In der Pause denke ich kurz an Urlaub in Frankreich.
9. Om zes uur eet ik avondeten: aardappels, wortels, ui, paprika en een beetje knoflook met zout. Um sechs Uhr esse ich Abendessen: Kartoffeln, Karotten, Zwiebel, Paprika und ein bisschen Knoblauch mit Salz.
10. Na het eten ga ik douchen, ik ontspan me, en om tien uur ga ik slapen. Nach dem Essen gehe ich duschen, entspanne mich, und um zehn Uhr gehe ich schlafen.
11. Niet vergeten: ik poets drie keer per dag mijn tanden! Nicht vergessen: ich putze mir dreimal am Tag die Zähne!

Übung 1: Diskussionsfragen

Anleitung: Diskutiert die Fragen, nachdem ihr das Audio gehört oder den Text gelesen habt.

  1. Wat eet de persoon bij het ontbijt?
    2. Was isst die Person zum Frühstück?
  2. Wat doet de persoon na het avondeten?
    3. Was macht die Person nach dem Abendessen?
  3. Wat eet jij graag bij het avondeten?
    4. Was isst du gerne zum Abendessen?
  4. Hoe ziet jouw ochtendroutine eruit?
    5. Wie sieht deine Morgenroutine aus?