Olandese A1.16.1 La mia routine quotidiana
Kort verhaal: Mijn dagelijkse routine
Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti
Herken in het liedje van Herman Van Veen: Ik moet naar mijn werk! Over koetjes praten. We moeten rennen en weer doorgaan. Opzij, maak plaats! Wij zijn haast te laat. We hebben geen tijd. Slapen. Tot ziens. Op tijd komen. Opstaan. Rennen. Haast hebben.
Riconosci nella canzone di Herman Van Veen: devo andare al lavoro! Parlare di mucche. Dobbiamo correre e andare avanti. Spostati, fai spazio! Stiamo quasi per arrivare in ritardo. Non abbiamo tempo. Dormire. Arrivederci. Arrivare in orario. Alzarsi. Correre. Avere fretta.
Opstaan, rennen, springen, vallen en weer doorgaan!
| 1. | Ik word wakker om zeven uur en ik sta op om kwart over zeven. | (Mi sveglio alle sette e mi alzo alle sette e un quarto.) Mostra |
| 2. | In de badkamer was ik mijn gezicht en scheer ik me met koud water. | (In bagno lavo il viso e mi rado con acqua fredda.) Mostra |
| 3. | Daarna kleed ik me aan en kam ik mijn haar. | (Dopodiché mi vesto e pettino i capelli.) Mostra |
| 4. | In de keuken ontbijt ik met een appel, een banaan en een kop thee. | (In cucina faccio colazione con una mela, una banana e una tazza di tè.) Mostra |
| 5. | Om acht uur ga ik naar mijn werk. Ik heb meestal haast en weinig tijd. | (Alle otto vado al lavoro. Di solito ho fretta e poco tempo.) Mostra |
| 6. | Mijn collega’s en ik werken veel met de kinderen, want we werken op een school. | (I miei colleghi ed io lavoriamo molto con i bambini, perché lavoriamo in una scuola.) Mostra |
| 7. | Tussen de middag lunch ik snel met brood en kaas, of iets uit de kantine. | (A mezzogiorno pranza rapidamente con pane e formaggio, o qualcosa dalla mensa.) Mostra |
| 8. | In de pauze denk ik aan vakantie in Frankrijk en aan een moment zonder haast. | (Durante la pausa penso alle vacanze in Francia e a un momento senza fretta.) Mostra |
| 9. | Om zes uur eet ik mijn avondeten. Ik koop iets in de supermarkt en verwarm het in de magnetron. | (Alle sei ceno. Compro qualcosa al supermercato e lo riscaldo nel microonde.) Mostra |
| 10. | Na het eten douche ik, ontspan ik me en om tien uur ga ik slapen. | (Dopo cena mi faccio la doccia, mi rilasso e alle dieci vado a dormire.) Mostra |
| 11. | Niet vergeten: ik poets elke dag drie keer mijn tanden. | (Non dimenticare: mi lavo i denti tre volte al giorno.) Mostra |
| 12. | Morgen ga ik weer door met mijn dagelijkse routine. | (Domani continuerò la mia routine quotidiana.) Mostra |
Esercizio 1: Domande di discussione
Istruzione: Discutete le domande dopo aver ascoltato l'audio o letto il testo.
- Wat eet de persoon bij het ontbijt?
- Wat doet de persoon na het avondeten?
- Wat eet jij graag bij het avondeten?
- Hoe ziet jouw ochtendroutine eruit?
Cosa mangia la persona a colazione?
Cosa fa la persona dopo cena?
Cosa ti piace mangiare a cena?
Com'è la tua routine mattutina?
Esercizio 2: Pratica nel contesto
Istruzione: Vertaal de liedjestekst en luister naar de originele versie.