10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Herken in de video: hobby, muziek, tekenen, vrije tijd, passie, fietsen maken, kunst, kunstenaar.
Erkenne im Video: Hobby, Musik, Zeichnen, Freizeit, Leidenschaft, Fahrradreparatur, Kunst, Künstler.

Van je hobby hobby je beroep maken? Of toch maar die kantoorbaan?

1. Sommige mensen maken van hun hobby hun werk. (Manche Menschen machen ihren Job aus ihrem Hobby.) Anzeigen
2. Je kunt in het weekend DJ zijn als je van muziek houdt. (Du kannst am Wochenende DJ sein, wenn du Musik magst.) Anzeigen
3. Als tekenen je hobby is, kun je tekeningen verkopen. (Wenn Zeichnen dein Hobby ist, kannst du Zeichnungen verkaufen.) Anzeigen
4. Wie van schilderen houdt, kan schilderijen verkopen of klusjes doen. (Wer Malen liebt, kann Gemälde verkaufen oder kleine Aufträge annehmen.) Anzeigen
5. Wie goed voor anderen zorgt, wordt verpleegkundige. (Wer gut für andere sorgt, wird Krankenpfleger.) Anzeigen
6. Vind je de samenleving belangrijk? Dan kun je in de politiek gaan. (Findest du die Gesellschaft wichtig? Dann kannst du in die Politik gehen.) Anzeigen
7. Als je van techniek houdt, kun je code schrijven of met Lego spelen. (Wenn du Technik magst, kannst du Code schreiben oder mit Lego spielen.) Anzeigen
8. Wie van boeken houdt en graag leest, kan leraar worden. (Wer Bücher liebt und gerne liest, kann Lehrer werden.) Anzeigen
9. Of je kiest voor een gewone kantoorbaan. (Oder du entscheidest dich für einen gewöhnlichen Bürojob.) Anzeigen

Übung 1: Diskussionsfragen

Anleitung: Diskutiert die Fragen, nachdem ihr das Audio gehört oder den Text gelesen habt.

  1. Noem alle hobby's uit de tekst.
    2. Nenne alle Hobbys aus dem Text.
  2. Wat zijn jouw favoriete hobby's?
    3. Was sind deine Lieblingshobbys?
  3. Maak jij van je hobby je beroep?
    4. Machst du dein Hobby zum Beruf?
  4. Ken je iemand die durf genoeg heeft om een eigen project te starten?
    5. Kennst du jemanden, der genug Mut hat, ein eigenes Projekt zu starten?