Teaching guidelines +/- 15 minutes
This lesson covers the Dutch past participle (voltooid deelwoord) formation for both weak verbs like werken (gewerkt) and maken (gemaakt), and strong verbs with vowel changes like vinden (gevonden) and helpen (geholpen). Learn to recognize patterns and exceptions, including 't kofschip rules and irregular verbs zoals zijn (geweest) en hebben (gehad).
- For weak verbs: ge- + stem + -d/-t.
- 't kofschip determines whether you write -t or -d with weak verbs.
- Strong verbs do not have a fixed stem and undergo a vowel change.
Categorie (Category) | Infinitief (Infinitive) | Voltooid deelwoord (Past participle) |
---|---|---|
Zwak (-t) | werken (to work) maken (make) | gewerkt (worked) gemaakt (made) |
Zwak (-d) | reizen (to travel) plannen (to plan) | gereisd (travelled) gepland (planned) |
Sterk: -en | komen (come) kijken (to watch) | gekomen (come) gekeken (looked) |
Sterk: klinkerverandering | vinden (find) helpen (help) | gevonden (found) geholpen (helped) |
Sterk: medeklinkerverandering | brengen (bring) denken (to think) | gebracht (brought) gedacht (thought) |
Onregelmatig | zijn (to be) hebben (have) doen (do) | geweest (been) gehad (had) gedaan (done) |
Exercise 1: Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden
Instruction: Fill in the correct word.
geraadpleegd, gegaan, gebruikt, gepland, gebracht, gereisd, genomen, kerk, gemaakt
Exercise 2: Multiple Choice
Instruction: Choose in each block the correct sentence with the past participle according to the rules for strong and weak verbs.