Lees de regels, uitzonderingen en de grammatica tabel door.
Bestudeer de oefeningen en voorbeeldzinnen.
Pas de grammatica en vocabulaire toe in een gesprek.
Leer hoe je het voltooid deelwoord van sterke en zwakke Nederlandse werkwoorden vormt. Deze les behandelt de regels voor zwakke werkwoorden met -d en -t, sterke werkwoorden met klinker- en medeklinkerveranderingen, en onregelmatige werkwoorden. Met duidelijke voorbeelden zoals 'gewerkt', 'gekomen' en 'gevonden' ontwikkel je een beter begrip van deze grammaticale structuur.
Bij zwakke werkwoorden: ge- + stam + -d/-t.
't kofschip bepaalt of je -t of -d schrijft bij zwakke werkwoorden.
Sterke werkwoorden hebben géén vaste stam en ondergaan een klinkerverandering.
Categorie (Categorie)
Infinitief (Infinitief)
Voltooid deelwoord (Voltooid deelwoord)
Zwak (-t)
werken (werken)
maken (maken)
gewerkt (gewerkt)
gemaakt (gemaakt)
Zwak (-d)
reizen (reizen)
plannen (plannen)
gereisd (gereisd)
gepland (gepland)
Sterk: -en
komen (komen)
kijken (kijken)
gekomen (gekomen)
gekeken (gekeken)
Sterk: klinkerverandering
vinden (vinden)
helpen (helpen)
gevonden (gevonden)
geholpen (geholpen)
Sterk: medeklinkerverandering
brengen (brengen)
denken (denken)
gebracht (gebracht)
gedacht (gedacht)
Onregelmatig
zijn (zijn)
hebben (hebben)
doen (doen)
geweest (geweest)
gehad (gehad)
gedaan (gedaan)
Oefening 1: Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden
geraadpleegd, gegaan, gebruikt, gepland, gebracht, gereisd, genomen, kerk, gemaakt
1. Brengen:
Het openbaar vervoer heeft ons naar de stad ....
(Het openbaar vervoer heeft ons naar de stad gebracht.)
2. Maken:
Ik heb een foto van de ... ....
(Ik heb een foto van de kerk gemaakt.)
3. Nemen:
We hebben een taxi ... naar het centrum.
(We hebben een taxi genomen naar het centrum.)
4. Gaan:
We zijn met de taxi snel naar het hotel ....
(We zijn met de taxi snel naar het hotel gegaan.)
5. Raadplegen:
Hij heeft de kaart ... voor info.
(Hij heeft de kaart geraadpleegd voor info.)
6. Gebruiken:
Ze hebben het openbaar vervoer ... om naar de stad te gaan..
(Ze hebben het openbaar vervoer gebruikt om naar de stad te gaan..)
7. Plannen:
Ze hebben hun reis goed ... met de plattegrond.
(Ze hebben hun reis goed gepland met de plattegrond.)
8. Reizen:
We zijn ... naar een drukke stad.
(We zijn gereisd naar een drukke stad.)
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies in elk blok de correcte zin met het voltooid deelwoord volgens de regels voor sterke en zwakke werkwoorden.
1.
Een extra d is fout; het voltooid deelwoord van 'werken' eindigt op -t.
De dubbele t is fout; het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op één -t.
2.
Een dubbele aa komt niet voor in het voltooid deelwoord van 'gaan'.
'gedaan' is het voltooid deelwoord van 'doen', niet van 'gaan'.
3.
'gemaaktt' bevat een onjuiste dubbele t.
Het ontbreekt aan de tussenletter 'e'; dit is onvolledig en fout.
4.
'gevonden' mist een letter 'e' en is daardoor verkeerd gespeld.
Een extra t achter 'gevonden' is fout.
Voltooid deelwoord van sterke en zwakke werkwoorden
In deze les leer je hoe je het voltooid deelwoord van Nederlandse werkwoorden vormt, met nadruk op het onderscheid tussen zwakke en sterke werkwoorden. Dit is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse grammatica, vooral voor het correct gebruiken van tijden zoals de voltooide tijd.
Zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden krijgen het voltooid deelwoord door ge- toe te voegen aan de stam en te eindigen op -d of -t. Bijvoorbeeld: werken wordt gewerkt, reizen wordt gereisd. Of je -d of -t schrijft, hangt af van de regel van 't kofschip.
Sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klinker in het voltooid deelwoord en eindigen meestal op -en. Bijvoorbeeld: komen wordt gekomen, vinden wordt gevonden. Sommige sterke werkwoorden veranderen ook een medeklinker, zoals in brengen en gedacht.
Onregelmatige werkwoorden
Er zijn ook onregelmatige werkwoorden zoals zijn, hebben en doen met unieke vormen zoals geweest, gehad, en gedaan.
Praktische voorbeelden
Ik heb gisteren in de stad gewerkt.
We zijn naar het museum gegaan.
Ze heeft een mooie foto gemaakt.
Hij heeft zijn jas gevonden.
Tips bij het leren
Let goed op de klankveranderingen en de regels voor het schrijven van -d of -t bij zwakke werkwoorden. Deze les helpt je om vertrouwen te krijgen in het correct gebruiken van het voltooid deelwoord.
Verschillen met instructies in het Nederlands
In het Nederlands worden werkwoorden vaak ingedeeld als sterk (onregelmatig) of zwak (regelmatig), wat kan afwijken van classificaties in andere talen. Een belangrijk deel van het leren is begrijpen hoe de stam van het werkwoord verandert. Handige woorden zijn "stam" (de basisvorm van het werkwoord), "klankverandering" (vocale verandering), en "voltooid deelwoord" (past participle). Deze termen zijn essentieel om de regels en uitzonderingen in de Nederlandse grammatica te begrijpen.
Pas deze grammatica toe tijdens echte gesprekken!
Deze grammatica-oefeningen maken deel uit van onze conversatiecursussen. Vind een leraar en oefen dit onderwerp tijdens echte gesprekken!