10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation

Teaching guidelines +/- 15 minutes

Audio and video

Conversation

1. Verkoper: Goedemorgen, hoe kan ik je helpen? (Good morning, how can I help you?) Show
2. Maria: Hallo, ik zoek een rok voor een feestje. Heeft u iets in maat 38? (Hello, I'm looking for a skirt for a party. Do you have anything in size 38?) Show
3. Verkoper: We hebben deze rok in maat 38. Die past goed bij een bloes. (We have this skirt in size 38. It goes well with a blouse.) Show
4. Maria: Ik ben meer op zoek naar iets in een lichte kleur. (I am more looking for something in a light colour.) Show
5. Verkoper: U kunt een beige broek combineren met een zwarte riem en een blauw T-shirt. (You can pair beige trousers with a black belt and a blue T-shirt.) Show
6. Maria: Goed idee. En misschien nog een jas en hoed? (Good idea. And maybe a coat and hat?) Show
7. Verkoper: Dat kan, of gewoon een trui staat ook niet slecht. (That's possible, or just a jumper doesn't look bad either.) Show
8. Maria: Kun je me laarzen aanraden die bij dit outfit passen? (Can you recommend boots that match this outfit?) Show
9. Verkoper: Neem bruine laarzen of schoenen. Dat is stijlvol en comfortabel. (Choose brown boots or shoes. That is stylish and comfortable.) Show
10. Maria: Helemaal goed! Kan ik met de pin betalen? (All right! Can I pay with the card?) Show
11. Verkoper: Ja, de totale prijs is 150 euro. (Yes, the total price is 150 euros.) Show

Exercise 1: Discussion questions

Instruction: Discuss the questions after listening to the audio or reading through the text.

  1. Wat combineert de verkoper met de beige broek?
    2. What does the salesperson combine with the beige trousers?
  2. Wat raadt de verkoper aan voor laarzen bij Maria's outfit?
    3. What does the salesperson recommend for boots with Maria's outfit?
  3. Wat draag jij meestal naar een feestje? Beschrijf je favoriete outfit.
    4. What do you usually wear to a party? Describe your favourite outfit.
  4. Welke maten heb jij voor kleding?
    5. What clothing sizes do you have?

Exercise 2: Fill in the gaps and complete the sentences

Instruction: Fill in the correct word.

Show translation Show answers

pin, rok, riem, laarzen

1.
U kunt een beige broek combineren met een zwarte ... en een blauw T-shirt.
(You can combine beige trousers with a black belt and a blue T-shirt.)
2.
We hebben deze ... in maat 38. Die past goed bij een bloes.
(We have this skirt in size 38. It goes well with a blouse.)
3.
Helemaal goed! Kan ik met de ... betalen?
(Absolutely fine! Can I pay by card?)
4.
Hallo, ik zoek een ... voor een feestje. Heeft u iets in maat 38?
(Hello, I'm looking for a skirt for a party. Do you have something in size 38?)
5.
Kun je me ... aanraden die bij dit outfit passen?
(Can you recommend boots that match this outfit?)