Exercice 1: Bingo des mots
Instruction: 1. Écoutez au minimum deux fois la vidéo et indiquez les mots que vous entendez. 2. Utilisez les mots pour former une conversation avec votre professeur (écrivez votre conversation). 3. Mémorisez les mots avec le formateur de mots.
Mot | Traduction |
---|---|
wie of wat | qui ou quoi |
waar en wanneer | où et quand |
hoe | comment |
waarom | pourquoi |
een vraag stellen | poser une question |
een open vraag | une question ouverte |
een gesloten vraag | une question fermée |
antwoord | réponse |
onderwerp | sujet |
Exercice 2: Texte
Instruction: 1. Lisez le texte en binômes. 2. Mémorisez les phrases en couvrant la traduction.
Leer goede vragen stellen: open of gesloten. Hoe, wie, wat, waar, wanneer en waarom?
Het is belangrijk om goede vragen te stellen voor je collega en jezelf. | (Il est important de poser de bonnes questions pour ton collègue et toi-même.) |
Een open vraag begint met wie, wat, waar, hoe of wanneer. | (Une question ouverte commence par qui, quoi, où, comment ou quand.) |
Een waarom-vraag is ook een open vraag, maar die kan druk geven. | (Une question pourquoi est aussi une question ouverte, mais elle peut mettre la pression.) |
Bijvoorbeeld: Waarom ben je laat? Dat klinkt strenger dan: Hoe komt het dat je laat bent? | (Par exemple : Waarom ben je laat? Cela sonne plus strict que : Hoe komt het dat je laat bent?) |
Een gesloten vraag gebruik je om iets te controleren. | (Une question fermée est utilisée pour vérifier quelque chose.) |
De vraag begint met een werkwoord en je kunt vaak met ja of nee antwoorden. | (La question commence par un verbe et tu peux souvent répondre par oui ou non.) |
Bijvoorbeeld: Heb je het werk al af? | (Par exemple : Heb je het werk al af?) |
Als je meer informatie wil, stel dan een open vraag. | (Si tu veux plus d'informations, pose une question ouverte.) |
Zo kan je collega meer vertellen en jij kan beter luisteren. | (Ainsi, ton collègue peut en dire plus et tu peux mieux écouter.) |
Exercice 3: Questions sur le texte
Instruction: Lisez le texte ci-dessus et choisissez la bonne réponse.
1. Met welk woord begint meestal een open vraag?
(Par quel mot commence généralement une question ouverte ?)2. Waarom kan een 'waarom'-vraag soms druk geven?
(Pourquoi une question 'waarom' peut-elle parfois mettre la pression ?)3. Wat is een kenmerk van een gesloten vraag?
(Quelle est une caractéristique d’une question fermée ?)4. Waarom stel je het beste een open vraag als je meer informatie wilt?
(Pourquoi vaut-il mieux poser une question ouverte quand on veut plus d’informations ?)Exercice 4: Questions pour commencer la conversation
Instruction: Discutez des questions suivantes avec votre professeur en utilisant le vocabulaire de cette leçon, et notez vos réponses.
- Wat vind jij het belangrijkste als je een vraag aan een collega stelt?
- Hoe vraag je op een open manier naar iemands werkdag?
- Waarom is het soms beter om een open vraag te stellen in plaats van een gesloten vraag?
- Geef een voorbeeld van een gesloten vraag die je aan een collega kunt stellen.