Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti
Testo e traduzione
1. | Er zijn drie belangrijke dingen voor een gezond leven: slaap, beweging en voeding. | Er zijn drie belangrijke dingen voor een gezond leven: slaap, beweging en voeding. |
2. | Deze drie horen bij elkaar en zijn allemaal belangrijk. | Deze drie horen bij elkaar en zijn allemaal belangrijk. |
3. | Ik sliep vroeger slecht omdat ik het druk had. | Ik sliep vroeger slecht omdat ik het druk had. |
4. | Als je een eigen bedrijf start, slaap je meestal minder goed. | Als je een eigen bedrijf start, slaap je meestal minder goed. |
5. | Ook belangrijk is: hoe laat ga je naar bed en hoe laat sta je op? | Ook belangrijk is: hoe laat ga je naar bed en hoe laat sta je op? |
6. | Ik had ook jonge kinderen, en dat maakte het moeilijker om goed te slapen. | Ik had ook jonge kinderen, en dat maakte het moeilijker om goed te slapen. |
7. | Een paar jaar geleden besloot ik om meer te leren over deze drie dingen. | Een paar jaar geleden besloot ik om meer te leren over deze drie dingen. |
8. | Mijn beweging was goed; ik sportte twee of drie keer per week. | Mijn beweging was goed; ik sportte twee of drie keer per week. |
9. | Mijn eten kon beter, maar was prima. | Mijn eten kon beter, maar was prima. |
10. | Mijn grootste probleem was mijn slaap. | Mijn grootste probleem was mijn slaap. |
11. | Ik ben toen drie weken lang elke dag op hetzelfde tijdstip naar bed gegaan en op hetzelfde tijdstip opgestaan. | Ik ben toen drie weken lang elke dag op hetzelfde tijdstip naar bed gegaan en op hetzelfde tijdstip opgestaan. |
12. | Met veel licht en televisie moet je lichaam wennen aan een vast ritme. | Met veel licht en televisie moet je lichaam wennen aan een vast ritme. |
13. | Vooral de slaap wordt hierdoor beter. | Vooral de slaap wordt hierdoor beter. |
14. | Na ongeveer anderhalve week slapen kon ik veel beter slapen door die vaste routine. | Na ongeveer anderhalve week slapen kon ik veel beter slapen door die vaste routine. |
Esercizio 1: Domande di discussione
Istruzione: Discutete le domande dopo aver ascoltato l'audio o letto il testo.
- Wat hielp om beter te gaan slapen?
- Waar/niet waar: de man heeft een probleem met voeding.
- Hoe zijn jouw routines in voeding?
- Slaap jij goed?
- Sport je veel? Welke sport?
Cosa ha aiutato a dormire meglio?
Vero/falso: l'uomo ha un problema con l'alimentazione.
Com'è la tua routine alimentare?
Dormi bene?
Sport molto? Quale sport?