Leer de Duitse kardinalzahlen 'Hundert', 'Tausend' en 'Million' inclusief hun gebruik, uitspraak en bijzondere grammaticale regels. Ontdek hoe grote getallen in het Duits worden gevormd en uitgesproken, en begrijp de verschillen met het Nederlands.
- „Hundert“ en „Tausend“ blijven altijd hetzelfde.
- Vanaf een miljoen heb je een lidwoord en meervoud "-en" nodig: bijvoorbeeld een miljoen, twee miljoen, een miljard, twee miljarden.
| Zahl (getal) | Zahlwörter (Telwoorden) |
|---|---|
| 100 | Hundert (honderd) |
| 200 | Zweihundert (Tweehonderd) |
| 201 | Zweihunderteins (Tweehonderdeén) |
| 1 000 | Tausend (duizend) |
| 2 000 | Zweitausend (duizend twee) |
| 1 000 000 | Eine Million (Een miljoen) |
| 2 000 000 | Zwei Millionen (Twee miljoen) |
| 1 000 000 000 | Eine Milliarde (Een miljard) |
| 2 000 000 000 | Zwei Milliarden (twee miljard) |
Uitzonderingen!
- In het Duits leest men getallen „achterstevoren“: 23 = drieundzwanzig
Oefening 1: Kardinalzahlen: Hundert, Tausend, Million
Instructie: Vul het juiste woord in.
vierhunderttausend, dreißig, tausend, hunderteins, eine Million, zweitausend, hundert, zwei Millionen
1.
1 000:
In der Schweiz leben über ... Menschen in einem Dorf.
(In Zwitserland wonen meer dan duizend mensen in een dorp.)
2.
101:
Ich zähle bis ... auf Deutsch.
(Ik tel tot honderd één in het Duits.)
3.
2 000:
In Dänemark gibt es mehr als ... Seen.
(In Denemarken zijn er meer dan tweeduizend meren.)
4.
100:
In England gibt es ... verschiedene Dialekte und Akzente.
(In Engeland zijn er honderd verschillende dialecten en accenten.)
5.
4000 000:
In Italien lernen ... Schüler Deutsch.
(In Italië leren vierhonderdduizend leerlingen Duits.)
6.
2 000 000:
In der Türkei sprechen ... Menschen Englisch.
(In Turkije spreken twee miljoen mensen Engels.)
7.
30:
Ich zähle bis ... auf Deutsch.
(Ik tel tot dertig in het Duits.)
8.
1 000 000:
In Frankreich wohnen über ... Menschen in Paris.
(In Frankrijk wonen meer dan een miljoen mensen in Parijs.)
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ich habe __ Euro für das neue Handy bezahlt.
(Ik heb __ euro betaald voor de nieuwe telefoon.)2. Wir brauchen __ Exemplare des Handbuchs.
(We hebben __ exemplaren van het handboek nodig.)3. Das Unternehmen hat __ Euro Gewinn gemacht.
(Het bedrijf heeft __ euro winst gemaakt.)4. In der Stadt wohnen __ Menschen.
(In de stad wonen __ mensen.)5. Ich habe __ Stunden in der Firma gearbeitet.
(Ik heb __ uur bij het bedrijf gewerkt.)6. Sie bestellt __ Artikel für das Projekt.
(Zij bestelt __ artikelen voor het project.)
