Deze les behandelt Duitse basisnummers en tellen, inclusief miljoenen en getallen tussen 20 en 99. Leer uitspraak, samengestelde cijfers, rekenen met getallen en praktische dialogen over prijzen en hoeveelheden in het dagelijkse leven. Met aandacht voor verschillen tussen Duits en Nederlands, en essentiële woordenschat voor beginners op A1-niveau.
Woordenschat (31) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Orden de woorden in de twee categorieën 'Eenvoudig tellen' en 'Wiskundige bewerkingen'.
Einfaches Zählen
Mathematische Operationen
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Sieben
Zeven
2
Zehn
Tien
3
Fünfzehn
Vijftien
4
Multiplizieren
Vermenigvuldigen
5
Subtrahieren
Aftrekken
Übung 5: Gespreksoefening
Anleitung:
- Lees de rekenopgaven hardop voor en los ze op. (Lees de rekentaken hardop voor en los ze op.)
- Geef een rekenopdracht aan de anderen. (Geef een rekentaak aan de anderen.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ich ___ die Äpfel auf dem Tisch.
(Ik ___ de appels op de tafel.)2. Du ___ die Gäste für die Party.
(Jij ___ de gasten voor het feest.)3. Er ___ bis hundert, um sich zu beruhigen.
(Hij ___ tot honderd om rustig te worden.)4. Wir ___ die Zahlen gemeinsam laut.
(Wij ___ de nummers samen hardop.)Oefening 8: Getallen in het dagelijks leven gebruiken
Instructie:
Werkwoordschema's
Zählen - Tellen
Präsens
- ich zähle
- du zählst
- er/sie/es zählt
- wir zählen
- ihr zählt
- sie/Sie zählen
Addieren - Optellen
Präsens
- ich addiere
- du addierst
- er/sie/es addiert
- wir addieren
- ihr addiert
- sie/Sie addieren
Subtrahieren - Aftrekken
Präsens
- ich subtrahiere
- du subtrahierst
- er/sie/es subtrahiert
- wir subtrahieren
- ihr subtrahiert
- sie/Sie subtrahieren
Multiplizieren - Vermenigvuldigen
Präsens
- ich multipliziere
- du multiplizierst
- er/sie/es multipliziert
- wir multiplizieren
- ihr multipliziert
- sie/Sie multiplizieren
Zuzählen - Bijtellen
Präsens
- ich zähle zu
- du zählst zu
- er/sie/es zählt zu
- wir zählen zu
- ihr zählt zu
- sie/Sie zählen zu
Oefening 9: Kardinalzahlen: Hundert, Tausend, Million
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Kardinale: honderd, duizend, miljoen
Toon vertaling Toon antwoordenvierhunderttausend, dreißig, tausend, hunderteins, eine Million, zweitausend, hundert, zwei Millionen
Oefening 10: Die Zahlen von 20 bis 99
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De getallen van 20 tot 99
Toon vertaling Toon antwoordenvierundvierzig, dreiundachtzig, zweiundsechzig, fünfundfünfzig, vierunddreißig, zweiundsiebzig, siebenundzwanzig, zwanzig
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Zählen tellen Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) zähle | ik tel |
(du) zählst | jij telt |
(er/sie/es) zählt | hij/zij/het telt |
(wir) zählen | wij tellen |
(ihr) zählt | jullie tellen |
(sie) zählen | zij tellen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Nummers en tellen in het Duits
Deze les 'Kardinalzahlen: Hundert, Tausend, Million' behandelt basisgetallen en cijfers van 20 tot 99. Je leert niet alleen cijfers uitspreken, zoals dreiundzwanzig (23) of sechzig (60), maar ook grotere hoeveelheden zoals hundert (100), tausend (1000) en Million (1.000.000).
Belangrijke leerpunten
- De uitspraak en het gebruik van getallen tot honderd, inclusief samengestelde getallen zoals dreiundzwanzig.
- Hoe je met getallen kunt rekenen, bijvoorbeeld het optellen van dreiundzwanzig plus sieben.
- Woordenschat rond tellen en eenvoudige wiskundige handelingen: addieren, subtrahieren, multiplizieren, dividieren.
Praktische dialogen
De les bevat ook gespreksvoorbeelden, zoals het vragen naar prijzen in de supermarkt:
- Wie viel kostet der Apfel? - 'Hoeveel kost de appel?'
- Der Apfel kostet dreiundzwanzig Cent. - 'De appel kost 23 cent.'
Verschillen en handige Nederlands-Duitse vergelijkingen
In het Duits worden samengestelde cijfers vaak achterstevoren uitgesproken: dreiundzwanzig voor 23, terwijl we in het Nederlands zeggen 'drieëntwintig'. Dit is een belangrijk punt om op te letten bij het leren van Duitse cijfers. Daarnaast moet je bij het tellen in het Duits ook aandacht besteden aan het meervoud en geslacht, hoewel getallen zelf meestal onveranderd blijven. Een handig woord is zählen (tellen), vergelijkbaar met het Nederlandse 'tellen'. Verder vind je woorden als addieren (optellen), subtrahieren (aftrekken) die rechtstreeks met wiskundige bewerkingen te maken hebben en vergelijkbaar zijn met het Nederlands.