A2.16: Naar een concert gaan

Pójście na koncert

Leer hoe je online kaartjes koopt voor concerten en praat over je favoriete muziekgenres zoals rock (rock), jazz (jazz) en instrumenten zoals gitara (gitaar). Oefen tevens veelgebruikte werkwoordsvormen zoals kupić (kopen) en pójść (gaan) in praktische dialogen.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Wanneer ben je voor het laatst naar een concert geweest? Welk concert was het? Wanneer ga je weer? (Wanneer ben je voor het laatst naar een concert geweest? Welk concert was dat? Wanneer ga je weer?)
  2. Hou je van dansen? Welke soort dans vind je het leukst? (Hou je van dansen? Welke soort dans vind je het leukst?)
  3. Bespeel je een instrument? Zo ja, welke en wanneer ben je begonnen? (Speel je een instrument? Zo ja, welk instrument en wanneer ben je begonnen?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Na mój ostatni koncert poszedłem w zeszłym roku. Był to popowy koncert Eda Sheerana w Londynie. Za dwa miesiące pójdę na koncert PINK.

Naar mijn laatste concert ging ik vorig jaar. Het was een popconcert van Ed Sheeran in Londen. Over twee maanden ga ik naar een concert van PINK.

Nigdy nie byłem na koncercie, ale wkrótce pójdę na koncert, aby zobaczyć Lady Gagę.

Ik ben nog nooit naar een concert geweest, maar ik ga binnenkort naar een concert om Lady Gaga te zien.

Nie tańczę.

Ik dans niet.

Lubię tańczyć tango. Robię to od 2 lat.

Ik houd van de tango dansen. Dat doe ik al 2 jaar.

Zacząłem grać na skrzypcach w wieku 5 lat.

Ik begon met viool spelen toen ik 5 jaar oud was.

W mojej rodzinie nikt nie gra na instrumencie, ale wszyscy uprawiają jakiś sport.

In mijn familie bespeelt niemand een instrument, maar iedereen doet aan een soort sport.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. W sobotę _____ na koncert mojego ulubionego zespołu.

(Zaterdag _____ ik naar het concert van mijn favoriete band.)

2. _____ bilet online, żeby uniknąć kolejek przy wejściu.

(_____ ik online een ticket om wachtrijen bij de ingang te vermijden.)

3. Zastanawiam się, czy ktoś _____ grał na gitarze podczas koncertu.

(Ik vraag me af of iemand _____ gitaar zal spelen tijdens het concert.)

4. Po koncercie _____ się z przyjaciółmi, aby porozmawiać o muzyce.

(Na het concert _____ we onze vrienden om over muziek te praten.)

Oefening 4: Ik ga naar een concert

Instructie:

W przyszły weekend (Kupić - Czas teraźniejszy) bilety na festiwal muzyczny przez internet. Zawsze (Cieszyć się - Czas teraźniejszy) , kiedy słucham muzyki na żywo, bo to wyjątkowe przeżycie. Mój brat (Grać - Czas teraźniejszy) na gitarze i mówi, że też tam (Pójść - Czas przyszły prosty) z nami. Wczoraj wieczorem (Rozmawiać - Czas przeszły) o tym, które zespoły chcemy zobaczyć. Ustaliliśmy, że najpierw (Posłuchać - Czas przyszły prosty) jazzu, a potem trochę rocka.


Volgend weekend koop ik tickets voor een muziekfestival via internet. Ik ben altijd blij als ik live muziek luister, want dat is een bijzondere ervaring. Mijn broer speelt gitaar en zegt dat hij ook met ons mee zal gaan . Gisterenavond bespraken we welke bands we willen zien. We hebben afgesproken dat we eerst naar jazz luisteren , en daarna wat rock.

Werkwoordschema's

Kupić - Kopen

Czas teraźniejszy

  • ja kupuję
  • ty kupujesz
  • on/ona/ono kupuje
  • my kupujemy
  • wy kupujecie
  • oni/one kupują

Cieszyć się - Blij zijn

Czas teraźniejszy

  • ja cieszę się
  • ty cieszysz się
  • on/ona/ono cieszy się
  • my cieszymy się
  • wy cieszycie się
  • oni/one cieszą się

Grać - Spelen

Czas teraźniejszy

  • ja gram
  • ty grasz
  • on/ona/ono gra
  • my gramy
  • wy gracie
  • oni/one grają

Pójść - Gaan

Czas przyszły prosty

  • ja pójdę
  • ty pójdziesz
  • on/ona/ono pójdzie
  • my pójdziemy
  • wy pójdziecie
  • oni/one pójdą

Rozmawiać - Bespreken

Czas przeszły

  • ja rozmawiałem/rozmawiałam
  • ty rozmawiałeś/rozmawiałaś
  • on rozmawiał/ona rozmawiała/ono rozmawiało
  • my rozmawialiśmy/rozmawiałyśmy
  • wy rozmawialiście/rozmawiałyście
  • oni rozmawiali/one rozmawiały

Posłuchać - Luisteren

Czas przyszły prosty

  • ja posłucham
  • ty posłuchasz
  • on/ona/ono posłucha
  • my posłuchamy
  • wy posłuchacie
  • oni/one posłuchają

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesoverzicht: Naar een concert gaan

In deze les leer je hoe je gesprekken voert over het kopen van concertkaartjes, het bespreken van muzikale voorkeuren en populaire muziekfestivals in Polen. De onderwerpen zijn afgestemd op niveau A2 en richten zich op praktische uitdrukkingen die je kunt gebruiken in alledaagse situaties rondom muziek en evenementen.

1. Kaartjes kopen voor een concert

Je oefent dialogen over het online bestellen van kaartjes, waarbij je leert vragen stellen en voorkeuren aangeven. Bijvoorbeeld:
"Chcę kupić bilety na koncert zespołu Coldplay." (Ik wil kaartjes kopen voor een Coldplay-concert.)
"Wolisz siedzace czy stojace?" (Heb je liever zitplaatsen of staanplaatsen?)

2. Praten over favoriete muziekgenres en instrumenten

In dit deel bespreek je je muzikale voorkeuren en welke instrumenten je bespeelt of leuk vindt. Bijvoorbeeld:
"Lubię muzykę rockową, a ty?" (Ik hou van rockmuziek, en jij?)
"Gram na gitarze od pięciu lat." (Ik speel al vijf jaar gitaar.)

3. Populaire muziekfestivals in Polen

Je leert over bekende festivals zoals Pol’and’Rock en Open’er, en hoe je vragen kunt stellen over evenementen en kaartbeschikbaarheid.
"Czy byłeś kiedyś na festiwalu muzycznym w Polsce?" (Ben je ooit op een muziekfestival in Polen geweest?)
"Zazwyczaj lepiej kupić je wcześniej online." (Meestal kun je ze het beste van tevoren online kopen.)

Belangrijke woordenschat en uitdrukkingen

  • bilety – kaartjes
  • koncert – concert
  • gatunek muzyczny – muziekgenre
  • grać na instrumencie – een instrument bespelen
  • festiwal muzyczny – muziekfestival
  • kupować – kopen (nu)
  • kupić – kopen (voltooid)

Grammatica: Werkwoordvervoegingen en tijden

De les besteedt aandacht aan het gebruik van verschillende werkwoordtijden zoals voltooid tegenwoordige tijd (np. kupuję), toekomende tijd (np. pójdę) en verleden tijd (np. rozmawialiśmy). Het begrijpen en toepassen van deze tijden is essentieel om correct en natuurlijk Pools te spreken.

Verschillen tussen Nederlands en Pools

Er zijn enkele verschillen die het leren van Pools uniek maken in vergelijking met het Nederlands. Pools gebruikt veelvuldig verbuigingen en tijdsvormen die niet direct in het Nederlands voorkomen. Bijvoorbeeld, het Poolse werkwoord kupować (kopen) heeft verschillende aspecten en tijden die anders zijn dan in het Nederlands.

Een nuttige uitdrukking is „Chcę kupić bilety” (Ik wil kaartjes kopen). In het Nederlands gebruiken we eenvoudig het hele werkwoord, maar in het Pools zie je het verschil tussen de onvoltooide vorm kupować en de voltooide vorm kupić, wat aangeeft of de actie voltooid is.

Daarnaast zijn er specifieke woordenschatwoorden met weinig directe Nederlandse equivalenten, zoals festiwal (festival) en bilety (kaartjes), die nuttig zijn om te kennen voor gesprekken over evenementen.

Praktische tips

  • Let op het verschil tussen zit- en staanplaatsen: siedzace (zittend) en stojące (staand).
  • Gebruik zeker de juiste vervoeging bij werkwoorden om de tijd en aspect goed over te brengen.
  • Bij het kopen van kaartjes wordt vaak gesproken over betaalmethoden zoals kartą (met kaart) of przelewem (overschrijving).

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏