Leer hoe je een vriend uitnodigt voor een zondagse wandeling (spacer), bespreek routes in bossen (las) en bergen (góry), en gebruik nuttige werkwoorden zoals pójść (gaan), zaprosić (uitnodigen), en spotkać się (ontmoeten) voor praktische gesprekken.
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Ćwiczenie 1: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Hou je van wandelen? Waarom wel of waarom niet? (Hou je van wandelen? Waarom wel of waarom niet?)
- Welke kleding en hulpmiddelen neem je mee als je gaat wandelen? (Welke kleding en gereedschap neem je mee als je gaat wandelen?)
- In welk land wil je gaan wandelen? (In welk land wil je gaan wandelen?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Lubię wędrować, ponieważ natura jest piękna. Cieszę się z górskich jezior i szczytów pokrytych śniegiem. Ik hou van wandelen omdat de natuur mooi is. Ik geniet van bergmeren en toppen met sneeuw. |
Lubię wędrować, gdy jest dobra ścieżka. Ik houd van wandelen als er een goed pad is. |
Nie lubię pieszych wędrówek, ponieważ są długie i męczące. Ik houd niet van wandelen omdat wandelingen lang en vermoeiend zijn. |
Bardzo ważne jest, aby mieć wodę, dobry plecak i odpowiednie ubranie. Het is erg belangrijk om water, een goede rugzak en goede kleding mee te nemen. |
Musisz mieć wygodne buty trekkingowe i kijki do chodzenia. Je moet comfortabele wandelschoenen en wandelstokken hebben. |
Często chodzę na wędrówki po krajach z wysokimi górami, takich jak Hiszpania, Francja czy Szwajcaria. Ik ga vaak wandelen in landen met hoge bergen zoals Spanje, Frankrijk of Zwitserland. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. W niedzielę ___ na spacer z przyjaciółmi w góry.
(Op zondag ___ ik wandelen met vrienden in de bergen.)2. Po drodze ___ piękne krajobrazy i lasy.
(Onderweg ___ we prachtige landschappen en bossen.)3. Czy ___ Annę i Marka na wycieczkę?
(___ je Anna en Mark uit voor de excursie?)4. Na pewno ___ się przy wejściu do lasu o 10 rano.
(We ___ elkaar zeker bij de ingang van het bos om 10 uur 's ochtends.)Oefening 4: Ik ga zondag wandelen
Instructie:
Werkwoordschema's
Iść - Gaan
Czas przyszły
- Ja pójdę
- Ty pójdziesz
- On/Ona/Ono pójdzie
- My pójdziemy
- Wy pójdziecie
- Oni/One pójdą
Lubić - Graag hebben
Czas przeszły
- Ja lubiłem/lubiłam
- Ty lubiłeś/lubiłaś
- On/Ona/Ono lubił/lubiła/lubiło
- My lubiliśmy
- Wy lubiliście
- Oni/One lubili
Mówić - Zeggen
Czas teraźniejszy
- Ja mówię
- Ty mówisz
- On/Ona/Ono mówi
- My mówimy
- Wy mówicie
- Oni/One mówią
Dowiedzieć się - Vernemen
Czas przeszły
- Ja dowiedziałem/dowiedziałam się
- Ty dowiedziałeś/dowiedziałaś się
- On/Ona/Ono dowiedział/dowiedziała/dowiedziało się
- My dowiedzieliśmy się
- Wy dowiedzieliście się
- Oni/One dowiedzieli się
Być - Zijn
Czas teraźniejszy
- Ja jestem
- Ty jesteś
- On/Ona/Ono jest
- My jesteśmy
- Wy jesteście
- Oni/One są
Spotkać się - Elkaar ontmoeten
Czas przyszły
- Ja spotkam się
- Ty spotkasz się
- On/Ona/Ono spotka się
- My spotkamy się
- Wy spotkacie się
- Oni/One spotkają się
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Lesoverzicht: Wandelen op zondag (Going for a Sunday walk)
Deze les draait om het plannen en bespreken van een wandeling op zondag, met vrienden of familie, in verschillende natuurgebieden zoals bossen, bergpaden en parken. Je leert hoe je uitnodigingen formuleert, over favoriete wandelroutes praat, en plannen maakt voor gezamenlijke uitstapjes.
Belangrijkste onderwerpen en vaardigheden
- Uitnodigen voor een wandeling: Bijvoorbeeld, hoe je zegt "Chciałem zaprosić cię na wspólny spacer po lesie" (Ik wilde je uitnodigen voor een gezamenlijke wandeling in het bos).
- Praten over wandelroutes: Begrippen zoals szlak (route), rzeka (rivier), zieleń (groen), en widoki (uitzichten) komen aan bod.
- Afspreken en tijd aangeven: Praktische zinnen om een tijd en plek af te spreken, zoals "Spotkajmy się o 10 rano przy wejściu do lasu" (Laten we elkaar om 10 uur 's morgens bij de ingang van het bos ontmoeten).
Voorbeeldwoorden en uitdrukkingen
- Spacer – wandeling
- Zaprosić – uitnodigen
- Rodzina – familie
- Szlak górski – bergpad
- Park krajobrazowy – natuurbeschermingspark
- Lubić – leuk vinden (tijd: ja lubiłem/lubiłam – ik vond leuk)
- Pójść (toekomstige tijd pójdę) – gaan (eenmalige actie)
Grammaticale bijzonderheden
De les bevat een mini-verhaal en oefeningen met werkwoordvervoegingen, vooral met werkwoorden in de toekomsttijd (Czas przyszły), zoals pójść (ik zal gaan) en in de verleden tijd (Czas przeszły), zoals lubić in lubiłem/lubiłam (ik vond leuk). Dit helpt je herkennen hoe acties in verschillende tijden worden uitgedrukt.
Specifieke verschillen tussen Pools en Nederlands
In het Pools zijn er verschillende aspecten om rekening mee te houden:
1. De toekomsttijd kan worden gevormd met een enkelvoudig werkwoord (zoals pójdę) wat soms in het Nederlands wordt gegeven door hulpwerkwoorden ("ik zal gaan").
2. Vervoegingen veranderen sterk afhankelijk van persoon en getal, bijvoorbeeld spotkamy się (wij zullen elkaar ontmoeten).
3. Het gebruik van wederkerende werkwoorden zoals spotkać się (elkaar ontmoeten) komt in het Nederlands wat minder vaak voor in deze vorm.
Handige uitdrukkingen en zinnen voor onderweg
- Masz plany na niedzielę? – Heb je plannen voor zondag?
- Chciałem zaprosić cię na spacer. – Ik wilde je uitnodigen voor een wandeling.
- Spotkamy się o 10 rano. – We ontmoeten elkaar om 10 uur 's morgens.
- Trasa jest około dziesięć kilometrów. – De route is ongeveer tien kilometer.