A2.22: Persoonlijke hygiëne

Higiena osobista

In deze les leer je essentiële vocabulaire rond persoonlijke hygiëne in het Pools, zoals mydło (zeep), pasta do zębów (tandpasta), en dezodorant (deo). Je oefent ook dagelijkse handelingen als myję ręce (ik was mijn handen) en kupić szampon (een shampoo kopen).

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Welke hygiëneproducten gebruik je dagelijks? (Welke hygiëneproducten gebruik je dagelijks?)
  2. Beschrijf je ochtend- of avondroutine. (Beschrijf je ochtend- of avondroutine.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Używam szczoteczki do zębów trzy razy dziennie.

Ik gebruik mijn tandenborstel drie keer per dag.

Biorę prysznic co drugi dzień, więc wtedy używam mojego szamponu.

Ik douche om de dag, dan gebruik ik mijn shampoo.

Nigdy nie używam kremu.

Ik gebruik nooit crème.

Po obudzeniu się i wstaniu myję zęby.

Nadat ik wakker word en opsta, poets ik mijn tanden.

Zanim zacznę czesać włosy, zwykle biorę prysznic.

Voordat ik mijn haar borstel, neem ik meestal een douche.

Następnie używam kremu, aby chronić skórę.

Dan gebruik ik crème om mijn huid te beschermen.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Codziennie ___ ręce mydłem, aby zachować higienę.

(Ik ___ elke dag mijn handen met zeep om hygiëne te behouden.)

2. Zawsze ___ prysznic rano przed pracą.

(Ik ___ altijd 's ochtends voor het werk een douche.)

3. Chcę ___ nowy szampon w sklepie spożywczym.

(Ik wil een nieuwe shampoo ___ in de supermarkt.)

4. Moi znajomi ___ różnych produktów do pielęgnacji skóry.

(Mijn vrienden ___ verschillende huidverzorgingsproducten.)

Oefening 4: Aankoop van hygiëneproducten

Instructie:

W sobotę rano (Iść - Presente) do sklepu, bo (Potrzebować - Presente) kupić kilka produktów higienicznych. Najpierw (Brać - Presente) listę, na której (Zapisywać - Presente) potrzebne rzeczy, takie jak mydło, szampon i pasta do zębów. W sklepie spotykam sąsiadkę, która (Pytać - Presente) , czy chcę polecić jakiś dobry krem. Ja jej (Mówić - Presente) , że mój ulubiony jest z aloesem. Po zakupach (Wracać - Presente) do domu i (Myć - Presente) ręce, żeby być czystym przed przygotowaniem obiadu.


Zaterdagochtend ga ik naar de winkel omdat ik een paar hygiëneproducten moet kopen . Eerst neem ik een lijst mee waarop ik de benodigde dingen opschrijf , zoals zeep, shampoo en tandpasta. In de winkel ontmoet ik mijn buurvrouw die vraagt of ik een goede crème kan aanbevelen. Ik zeg haar dat mijn favoriet met aloë is. Na het winkelen ga ik terug naar huis en was ik mijn handen om schoon te zijn voordat ik het eten ga klaarmaken.

Werkwoordschema's

Iść - Gaan

Presente

  • ja idę
  • ty idziesz
  • on/ona/ono idzie
  • my idziemy
  • wy idziecie
  • oni/one idą

Potrzebować - Moeten kopen

Presente

  • ja potrzebuję
  • ty potrzebujesz
  • on/ona/ono potrzebuje
  • my potrzebujemy
  • wy potrzebujecie
  • oni/one potrzebują

Brać - Nemen

Presente

  • ja biorę
  • ty bierzesz
  • on/ona/ono bierze
  • my bierzemy
  • wy bierzecie
  • oni/one biorą

Zapisywać - Opschrijven

Presente

  • ja zapisuję
  • ty zapisujesz
  • on/ona/ono zapisuje
  • my zapisujemy
  • wy zapisujecie
  • oni/one zapisują

Pytać - Vragen

Presente

  • ja pytam
  • ty pytasz
  • on/ona/ono pyta
  • my pytamy
  • wy pytacie
  • oni/one pytają

Mówić - Zeggen

Presente

  • ja mówię
  • ty mówisz
  • on/ona/ono mówi
  • my mówimy
  • wy mówicie
  • oni/one mówią

Wracać - Teruggaan

Presente

  • ja wracam
  • ty wracasz
  • on/ona/ono wraca
  • my wracamy
  • wy wracacie
  • oni/one wracają

Myć - Wassen

Presente

  • ja myję
  • ty myjesz
  • on/ona/ono myje
  • my myjemy
  • wy myjecie
  • oni/one myją

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Persoonlijke hygiëne in het Pools: Een overzicht van de les

Deze les richt zich op het praktische vocabulaire en de dagelijkse communicatie rondom persoonlijke hygiëne in het Pools. Het niveau is A2, voortbouwend op basiskennis en gericht op het handig kunnen gebruiken van woorden en uitdrukkingen in alledaagse situaties, zoals winkelen voor hygiëneproducten en het bespreken van dagelijkse routines.

Belangrijke thema's en woorden

  • In de drogist: Woorden voor producten zoals pasta do zębów (tandpasta), mydło (zeep), szampon (shampoo), dezodorant (deodorant).
  • Dagelijkse hygiëneroutines: Werkwoorden zoals myć (wassen), bierać prysznic (douchen), używać (gebruiken) worden vaak toegepast.
  • Vragen en verzoeken in winkelsituaties: Vragen zoals "Czy ma Pan/Pani..." (Heeft u ...?), en het aangeven van voorkeuren, bijvoorbeeld 'poproszę pastę wybielającą' (ik wil graag een whitening tandpasta).

Voorbeelden uit dialogen

Enkele nuttige zinnen uit de dialogen zijn:

  • Dzień dobry, czy mogę prosić o pastę do zębów i mydło? — Goedendag, mag ik tandpasta en zeep alstublieft?
  • Poproszę pastę wybielającą i mydło w płynie. — Ik wil graag whitening tandpasta en vloeibare zeep.
  • Jak często zmieniasz ręcznik? — Hoe vaak vervang je je handdoek?
  • Codziennie myję zęby pastą miętową. — Ik poets elke dag mijn tanden met munttandpasta.

Gebruik van werkwoorden en vervoegingen

De les besteedt aandacht aan de vervoeging van belangrijke werkwoorden in de tegenwoordige tijd
(Presente). Bijvoorbeeld:

  • myć (wassen): ja myję, ty myjesz
  • brać (nemen): ja biorę, ty bierzesz
  • używać (gebruiken): oni używają

Deze vervoegingen helpen je om zinnen correct te vormen, bijvoorbeeld bij het beschrijven van je dagelijkse hygiëneroutine.

Mini-verhaal: boodschappen doen voor hygiëneproducten

Het korte verhaal toont een typische situatie waarbij je producten koopt in een winkel. Belangrijke werkwoorden komen hier in natuurlijke context voor, bijvoorbeeld idę (ik ga), potrzebuję (ik heb nodig), biorę (ik neem), pyta (hij/zij vraagt), mówię (ik zeg), en myję (ik was).

Vergelijking Pools en Nederlands in instructietaal

Poolse werkwoorden worden anders vervoegd dan in het Nederlands, vooral in de persoonsvormen en uiteindelijk - het Pools heeft complexe werkwoordsaspecten die in het Nederlands niet bestaan. Verder zijn bepaalde woorden zoals mydło (zeep) en pastę do zębów (tandpasta) directe vertalingen, maar de uitspraak en geslachten verschillen. De vraagzin in het Pools begint vaak met Czy, wat als een vraagmarkeerder fungeert, iets wat het Nederlands niet direct kent.

Nuttige Poolse uitdrukkingen vs. Nederlands

  • Czy mogę prosić o... — Mag ik alstublieft ... hebben?
  • Poproszę — Ik wil graag (beleefd verzoek)
  • Jak często? — Hoe vaak?
  • Używam kremu nawilżającego — Ik gebruik een hydraterende crème

Deze uitdrukkingen zijn erg bruikbaar om netjes en duidelijk te communiceren in winkels en bij het bespreken van gewoontes.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏