Werkdromen en Kantoorrealiteiten

Luis sueña con trabajar en un laboratorio, pero la realidad lo lleva a un bufete donde descubre que las expectativas laborales no siempre se cumplen.

1.	Luis siempre ha soñado con trabajar en un laboratorio y conseguir un doctorado.	(Luis heeft er altijd van gedroomd om in een laboratorium te werken en een doctoraat te behalen.) Show
2.	Pero ahora está desempleado y busca trabajo en un despacho de abogados.	(Maar nu is hij werkloos en zoekt hij werk in een advocatenkantoor.) Show
3.	No tiene estudios en Derecho.	(Hij heeft geen rechtenstudie.) Show
4.	Después de varias entrevistas, lo contratan como empleado temporal.	(Na verschillende sollicitatiegesprekken wordt hij aangenomen als tijdelijke werknemer.) Show
5.	El primer día en su departamento, Luis está nervioso y comete algunos errores.	(Op zijn eerste dag op de afdeling is Luis nerveus en maakt hij enkele fouten.) Show
6.	Al final, el jefe decide despedirlo, y Luis se siente triste.	(Uiteindelijk besluit de baas hem te ontslaan en Luis voelt zich verdrietig.) Show
7.	Piensa que quizá debería haber buscado trabajo en otro sitio, pero ya es tarde.	(Hij denkt dat hij misschien op een andere plek werk had moeten zoeken, maar het is al te laat.) Show
8.	Ahora entiende que la realidad del trabajo no siempre es como la imaginamos y que a veces nos equivocamos.	(Nu begrijpt hij dat de werkelijke realiteit niet altijd is zoals we ons voorstellen en dat we soms fouten maken.) Show
9.	Está desempleado y decide que la próxima vez buscará un trabajo que esté más relacionado con sus sueños y su formación.	(Hij is werkloos en besluit dat hij de volgende keer een baan zal zoeken die meer aansluit bij zijn dromen en opleiding.) Show
10.	Tiene miedo de no haber cumplido sus sueños cuando se jubile.	(Hij is bang dat hij zijn dromen niet heeft waargemaakt tegen de tijd dat hij met pensioen gaat.) Show