10K+ estudiantes - 4.8/5
Aprende con un profesor Materiales de aprendizaje incluidos Practicar conversación
Herken de woorden in de video: vrijheid, ondernemer, bedrijf, belasting, administratie, boekhouding, verantwoordelijkheid, marketing, concurrentie.
Reconoce las palabras en el vídeo: libertad, emprendedor, empresa, impuestos, administración, contabilidad, responsabilidad, marketing, competencia.

Ejercicio 1: Vídeo

Instrucción: Mira el vídeo y comenta lo que entiendas con tu profesor.

Ejercicio 2: Texto

Instrucción: 1. Lee el texto en parejas. 2. Memoriza las frases cubriendo la traducción.

Tips van twee ervaren ondernemers.

Consejos de dos empresarios con experiencia.
Sam en Moniek zijn allebei zelfstandige ondernemers. (Sam y Moniek son ambos empresarios autónomos.)
Ze hebben allebei een eigen bedrijf en werken zonder personeel (ZZP'er). (Ambos tienen su propia empresa y trabajan sin personal (trabajadores autónomos).)
Moniek is coach en helpt bedrijven om beter samen te werken. (Moniek es coach y ayuda a las empresas a colaborar mejor.)
Ze is ondernemer geworden omdat ze graag haar eigen tijd wil indelen. (Se convirtió en empresaria porque le gusta organizar su propio tiempo.)
Sam heeft een bakkerij waar hij biologische broden verkoopt. (Sam tiene una panadería donde vende panes orgánicos.)
Hij vindt het leuk dat klanten blij zijn met zijn brood. (Le gusta que los clientes estén contentos con su pan.)
Ook is het voor hem belangrijk om genoeg winst te maken. (También es importante para él obtener suficientes ganancias.)
Daarom kijkt Sam naar de prijzen van andere bakkers in de buurt. (Por eso, Sam observa los precios de otros panaderos en el vecindario.)
Moniek vindt het fijn dat ze zelf kan bepalen met wie ze werkt. (A Moniek le gusta poder decidir con quién trabaja.)
Ze heeft een overzicht gemaakt voor haar administratie en boekhouding. (Ha hecho un resumen para su administración y contabilidad.)
Zelf regelt ze haar belasting, verzekering en marketing. (Ella misma se encarga de sus impuestos, seguros y marketing.)
Moniek moet ook zelf zorgen voor haar pensioen. (Moniek también debe ocuparse de su propia jubilación.)
Klanten vinden is soms lastig, maar een goed netwerk helpt daarbij. (A veces es difícil encontrar clientes, pero una buena red ayuda.)
Vaak vindt ze klanten via LinkedIn. (A menudo encuentra clientes a través de LinkedIn.)
Haar belangrijkste tip is: je hoeft niet alles te weten, maar begin gewoon! (Su consejo más importante es: no tienes que saberlo todo, ¡pero simplemente empieza!)

Ejercicio 3: Preguntas sobre el texto

Instrucción: Lee el texto anterior y elige la respuesta correcta.

1. Waarom is Moniek ondernemer geworden?

(¿Por qué Moniek se ha convertido en empresaria?)

2. Wat verkoopt Sam in zijn bedrijf?

(¿Qué vende Sam en su empresa?)

3. Wat regelt Moniek zelf voor haar bedrijf?

(¿Qué gestiona Moniek ella misma para su empresa?)

4. Hoe vindt Moniek meestal haar klanten?

(¿Cómo suele encontrar Moniek a sus clientes?)

Ejercicio 4: Preguntas para iniciar conversación

Instrucción: Habla sobre las siguientes preguntas con tu profesor usando el vocabulario de esta lección y escribe tus respuestas.

  1. Waarom vindt Moniek het prettig om zelf te bepalen met wie ze werkt als ondernemer?
    2. ¿Por qué le gusta a Moniek decidir con quién trabaja como emprendedora?
  2. Wat doet Sam om ervoor te zorgen dat klanten blij zijn met zijn biologische brood?
    3. ¿Qué hace Sam para asegurarse de que los clientes estén contentos con su pan biológico?
  3. Welke administratieve taken moet je regelen als je een eenmanszaak zonder personeel hebt?
    4. ¿Qué tareas administrativas tienes que gestionar si tienes un negocio individual sin personal?
  4. Wat zijn volgens jou de voordelen en de moeilijkheden van het starten van een eigen bedrijf?
    5. ¿Cuáles crees que son las ventajas y las dificultades de empezar tu propio negocio?