De vijf meest populaire bordspellen in 2025 in Nederland zijn Monopoly, Catan, Qwixx, Azul en Ticket to Ride. Leer in de video de Nederlandstalige versie van Dixit kennen, een fascinerend spel vol creativiteit.
I cinque giochi da tavolo più popolari nel 2025 nei Paesi Bassi sono Monopoly, Catan, Qwixx, Azul e Ticket to Ride. Scopri nella video la versione in lingua olandese di Dixit, un gioco affascinante pieno di creatività.

Esercizio 1: Comprensione orale

Istruzione: Guarda il video e riconosci il vocabolario. Poi rispondi alle domande qui sotto.

Parola Traduzione
Een spel spelen Giocare a un gioco
Elkaar leren kennen Conoscersi
Het bordspel Il gioco da tavolo
De pion La pedina
De kaarten Le carte
De kaarten schudden Mescolare le carte
Jij bent aan de beurt Tocca a te

Esercizio 2: Testo

Istruzione: 1. Leggete il testo in coppia. 2. Memorizzate le frasi coprendo la traduzione.

Leer de spelregels voor het bordspel Dixit.

Leggi le regole del gioco da tavolo Dixit.
Vanavond hebben we een spelletjesavond met vriendinnen. (Questa sera abbiamo una serata di giochi con le amiche.)
In plaats van uit te gaan naar de discotheek, spelen we Dixit. (Invece di andare in discoteca, giochiamo a Dixit.)
Om negen uur komen alle vriendinnen langs. We zijn met z'n zessen. (Alle nove arrivano tutte le amiche. Siamo in sei.)
Dixit is een spel waarbij je elkaar beter leert kennen door te luisteren naar de beschrijvingen van de kaarten. (Dixit è un gioco in cui ti conosci meglio ascoltando le descrizioni delle carte.)
Het spel is makkelijk te leren, duurt ongeveer dertig minuten en is geschikt vanaf acht jaar. (Il gioco è facile da imparare, dura circa trenta minuti ed è adatto dagli otto anni in su.)
Iedereen kiest een kleur en een pion. (Ognuno sceglie un colore e un pedina.)
Als je aan de beurt bent, kies je een kaart uit je hand. (Quando è il tuo turno, scegli una carta dalla tua mano.)
De verteller beschrijft zijn kaart, en de anderen zoeken een kaart uit hun hand die er het meest op lijkt. (Il narratore descrive la sua carta e gli altri scelgono una carta dalla loro mano che somiglia di più.)
Iedereen probeert te raden welke kaart van de verteller is. (Tutti cercano di indovinare quale carta appartiene al narratore.)
Je stemt met een telwiel, niet met een dobbelsteen. (Si vota con una ruota numerata, non con un dado.)
Iedere speler krijgt punten, afhankelijk van hoe er gestemd is. (Ogni giocatore ottiene punti, a seconda di come si è votato.)
We schenken alvast de wijn in, zetten een borrel koud en zorgen voor wat hapjes. (Versiamo il vino, mettiamo un aperitivo in frigorifero e prepariamo qualche stuzzichino.)

Esercizio 3: Domande sul testo

Istruzione: Leggi il testo sopra e scegli la risposta corretta.

1. Wat doen de vriendinnen vanavond in plaats van uit te gaan?

(Cosa fanno le amiche stasera invece di uscire?)

2. Met hoeveel vriendinnen spelen ze het spel?

(Quante amiche stanno giocando?)

3. Wat gebruik je om te zien wie er wint in het spel?

(Cosa usi per vedere chi vince nel gioco?)

4. Wat doe je als je aan de beurt bent met de kaarten?

(Cosa fai quando è il tuo turno con le carte?)

Esercizio 4: Domande per iniziare una conversazione

Istruzione: Rispondi alle domande e correggi con il tuo insegnante.

  1. Hoe nodig jij vrienden uit voor een spelletjesavond thuis?
  2. Come inviti gli amici per una serata di giochi a casa tua?
  3. Welke spellen vind jij leuk om te spelen met vrienden?
  4. Quali giochi ti piace giocare con gli amici?
  5. Hoe maak jij een avond gezellig als er vrienden bij jou thuis zijn?
  6. Come rendi la serata piacevole quando hai amici a casa tua?
  7. Wat doe jij om je vrienden beter te leren kennen tijdens een spelletjesavond?
  8. Cosa fai per conoscere meglio i tuoi amici durante una serata di giochi?