Ejercicio 1: Bingo de palabras
Instrucción: 1. Escucha al menos dos veces el video e indica las palabras que escuchas. 2. Usa las palabras para formar una conversación con tu profesor (escribe tu conversación). 3. Memoriza las palabras con el entrenador de palabras.
Palabra | Traducción |
---|---|
het bordspel | el juego de mesa |
de pion | la ficha |
de kaarten | las cartas |
raden | adivinar |
de beurt | el turno |
aan de beurt zijn | estar en turno |
de punten | los puntos |
Ejercicio 2: Texto
Instrucción: 1. Lee el texto en parejas. 2. Memoriza las frases cubriendo la traducción.
Leer de spelregels voor het bordspel Dixit.
Vanavond hebben we een spelletjesavond met vriendinnen. | (Esta noche tenemos una noche de juegos con amigas.) |
In plaats van uit te gaan naar de discotheek, spelen we Dixit. | (En lugar de salir a la discoteca, jugamos a Dixit.) |
Om negen uur komen alle vriendinnen langs. We zijn met z'n zessen. | (A las nueve vienen todas las amigas. Somos seis en total.) |
Dixit is een spel waarbij je elkaar beter leert kennen door te luisteren naar de beschrijvingen van de kaarten. | (Dixit es un juego en el que te conoces mejor escuchando las descripciones de las cartas.) |
Het spel is makkelijk te leren, duurt ongeveer dertig minuten en is geschikt vanaf acht jaar. | (El juego es fácil de aprender, dura unos treinta minutos y es apto desde los ocho años.) |
Iedereen kiest een kleur en een pion. | (Cada uno elige un color y una ficha.) |
Als je aan de beurt bent, kies je een kaart uit je hand. | (Cuando es tu turno, eliges una carta de tu mano.) |
De verteller beschrijft zijn kaart, en de anderen zoeken een kaart uit hun hand die er het meest op lijkt. | (El narrador describe su carta, y los demás buscan una carta en su mano que se parezca más.) |
Iedereen probeert te raden welke kaart van de verteller is. | (Todos intentan adivinar cuál es la carta del narrador.) |
Je stemt met een telwiel, niet met een dobbelsteen. | (Se vota con un contador numérico, no con un dado.) |
Iedere speler krijgt punten, afhankelijk van hoe er gestemd is. | (Cada jugador recibe puntos, dependiendo de cómo se haya votado.) |
We schenken alvast de wijn in, zetten een borrel koud en zorgen voor wat hapjes. | (Ya servimos el vino, enfriamos un aperitivo y preparamos algunos bocadillos.) |
Ejercicio 3: Preguntas sobre el texto
Instrucción: Lee el texto anterior y elige la respuesta correcta.
1. Wat doen de vriendinnen vanavond in plaats van uitgaan?
(¿Qué hacen las amigas esta noche en lugar de salir?)2. Hoeveel vriendinnen komen er langs om te spelen?
(¿Cuántas amigas vienen a jugar?)3. Wat doe je als je aan de beurt bent tijdens het spel Dixit?
(¿Qué haces cuando es tu turno durante el juego Dixit?)4. Wat gebruik je in het spel om te stemmen?
(¿Qué usas en el juego para votar?)Ejercicio 4: Preguntas para iniciar conversación
Instrucción: Habla sobre las siguientes preguntas con tu profesor usando el vocabulario de esta lección y escribe tus respuestas.
- Wat doe je meestal tijdens een spelletjesavond met vrienden of vriendinnen?
- Hoe bereid jij je voor als je vrienden thuis uitnodigt voor een gezellige avond?
- Welke spellen speel je graag en waarom vind je die leuk?
- Hoe leg je het woord 'pion' uit aan iemand die het nog niet kent?