Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti

Testo e traduzione

Bekijk de video and herken de woorden: modder, zee, vies, lucht, fris.
Guarda il video e riconosci le parole: fango, mare, sporco, aria, fresca.
1. De groep is klaar om te beginnen, in korte broeken, warme truien en stevige schoenen. Il gruppo è pronto per iniziare, in pantaloncini corti, maglioni caldi e scarpe robuste.
2. Mensen dragen oude kleren die ze op de camping hebben gevonden. Le persone indossano vestiti vecchi che hanno trovato al campeggio.
3. Wadlopen is een wandeling over de drooggevallen zeebodem bij laag water. Il mudwalking è una passeggiata sul fondale emerso durante la bassa marea.
4. De gids vertelt wat ze gaan doen en waar ze lopen. La guida spiega cosa faranno e dove cammineranno.
5. Ze lopen over modder en zand, omdat het eb is en het water weg is. Camminano su fango e sabbia, perché è bassa marea e l'acqua se n'è andata.
6. Als het water weer terugkomt, moeten ze terug zijn op het vaste land. Quando l'acqua ritorna, devono essere di nuovo sulla terraferma.
7. Je moet goed opletten waar je loopt, want de bodem is zacht. Devi fare attenzione a dove cammini, perché il fondo è molle.
8. Sommige mensen zakken soms een beetje weg in de modder. Alcune persone a volte affondano un po' nel fango.
9. Het is een beetje zwaar, maar ook heel leuk en helemaal niet vies. È un po' faticoso, ma anche molto divertente e per niente sporco.
10. De kinderen zijn op vakantie in Nederland, gezellig in eigen land. I bambini sono in vacanza in Olanda, piacevolmente nel proprio paese.
11. Door corona konden ze niet naar het buitenland reizen. A causa del coronavirus non potevano viaggiare all'estero.
12. Ze vinden het fijn om in de natuur te zijn en om nieuwe dingen te ontdekken. Gli piace stare nella natura e scoprire cose nuove.
13. De omgeving is mooi: je ziet de lucht, de zee en veel open ruimte. L'ambiente è bello: si vedono il cielo, il mare e molto spazio aperto.
14. Soms kun je zelfs naar een klein eilandje wandelen. A volte si può persino camminare fino a una piccola isola.
15. Het is rustig en geeft een fijn gevoel, zeggen de kinderen. È tranquillo e dà una bella sensazione, dicono i bambini.

Esercizio 1: Domande di discussione

Istruzione: Discutete le domande dopo aver ascoltato l'audio o letto il testo.

  1. Waar lopen de mensen tijdens de wandeling?
  2. Dove camminano le persone durante la passeggiata?
  3. Waarom dragen de mensen oude kleren en hoge schoenen?
  4. Perché le persone indossano vestiti vecchi e scarpe alte?
  5. Wat vinden de kinderen leuk aan de wandeling?
  6. Cosa piace ai bambini della passeggiata?

Esercizio 2: Pratica nel contesto

Istruzione: Wadlopen kun je doen in de waddenzee bij Pieterburen! Bezoek de website en vertel wat je moet doen als je een zeehond ziet.

  1. https://www.zeehondencentrum.nl/