Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer de Franse onregelmatige werkwoorden Faire, Prendre en Dire. Deze pagina biedt duidelijke vervoegingen, praktische voorbeelden en benadrukt belangrijke uitspraakregels. Ideaal voor beginnende taalleerders die hun basiskennis willen versterken.
Verbe: FaireVerbe: PrendreVerbe: Dire
Je faisJe prendsJe dis
Tu faisTu prendsTu dis
Il/ Elle/ On faitIl/ Elle/ On prendIl/ Elle/ On dit
Nous faisonsNous prenonsNous disons
Vous faitesVous prenezVous dites
Ils/ Elles fontIls/ Elles prennentIls/ Elles disent

Uitzonderingen!

  1. De eerste lettergreep van het werkwoord "faire" in de tweede persoon meervoud wordt uitgesproken als /ə/.

Oefening 1: Les verbes irréguliers : "Faire", "Prendre", "Dire"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

fais, disent, prends, prennent, dites, disons, faites, fait

1. Dire :
Vous ... au caissier que vous allez payer en carte bancaire.
(Je zegt de kassier dat je met bankkaart gaat betalen.)
2. Prendre :
Depuis deux mois, je ... des cours à l'université.
(Ik volg sinds twee maanden lessen aan de universiteit.)
3. Faire :
Tu ... une allergie alors tu vas à la pharmacie.
(Je hebt een allergie, dus ga je naar de apotheek.)
4. Faire :
Toi et ta copine ... du sport au gymnase tous les mardis.
(Jij en je vriendin sporten elke dinsdag in de sportschool.)
5. Prendre :
Ils ... la nouvelle carte de la banque.
(Ze nemen de nieuwe bankkaart.)
6. Dire :
Nous ... au plombier qu'il y a de l'eau dans la salle de bain.
(We zeggen tegen de loodgieter dat er water is in de badkamer.)
7. Dire :
Elles ... qu'elles n'aiment pas aller à l'école.
(Ze zeggen dat ze niet graag naar school gaan.)
8. Faire :
Le coiffeur ... les plus belles coiffures de la ville.
(De kapper maakt de mooiste kapsels van de stad.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Je ___ mes courses à la pharmacie près de la station essence.

(Ik ___ mijn boodschappen bij de apotheek vlak bij het benzinestation.)

2. Nous ___ le bus pour aller à l'école.

(Wij ___ de bus naar school.)

3. Tu ___ souvent où se trouve la bibliothèque.

(Jij ___ vaak waar de bibliotheek is.)

4. Ils ___ du sport au gymnase tous les samedis.

(Zij ___ in de sportschool elke zaterdag.)

5. Vous ___ la rue à droite pour trouver la banque.

(U ___ de straat rechts om de bank te vinden.)

6. Nous ___ bonjour au plombier quand il arrive.

(Wij ___ hallo tegen de loodgieter als hij aankomt.)

Inleiding tot onregelmatige Franse werkwoorden

In deze les leer je drie belangrijke onregelmatige Franse werkwoorden: faire (doen/maken), prendre (nemen), en dire (zeggen). Deze werkwoorden wijken af van de standaard regels voor vervoegingen en zijn daarom essentieel voor dagelijkse communicatie.

De vervoegingen van "Faire", "Prendre" en "Dire"

Je ziet in de tabel de vervoegingen in de tegenwoordige tijd voor elke persoon. Bijvoorbeeld: je fais (ik doe), tu prends (jij neemt), en il dit (hij zegt). Het is belangrijk om deze vormen goed te onthouden, omdat ze vaak worden gebruikt.

Praktische voorbeelden en gebruik

  • Je fais mes courses à la pharmacie près de la station essence.
    (Ik doe mijn boodschappen bij de apotheek dicht bij het tankstation.)
  • Nous prenons le bus pour aller à l'école.
    (Wij nemen de bus om naar school te gaan.)
  • Tu demandes souvent où se trouve la bibliothèque.
    (Jij vraagt vaak waar de bibliotheek is.)

Belangrijke uitspraaknotitie

Let op: bij faire wordt de eerste lettergreep aan de tweede persoon meervoud (vous faites) uitgesproken als /ə/. Dit kan verschillen met de uitspraak in het Nederlands.

Verschillen met het Nederlands en handige woorden

In het Nederlands vervoegen we werkwoorden in de tegenwoordige tijd met duidelijke regels, maar Franse onregelmatige werkwoorden moeten uit het hoofd geleerd worden vanwege hun afwijkende vormen. Bijvoorbeeld, het Franse faire betekent zowel "doen" als "maken", terwijl deze in het Nederlands apart zijn. Ook dire (zeggen) lijkt op het Nederlandse "zeggen", maar in Franse zinnen wordt het vaak in combinatie met andere werkwoorden gebruikt. Handige woorden om te onthouden zijn "prendre" (nemen), wat in het Nederlands vaak gebruikt wordt als "pakken" of "nemen" en essentieel is in dagelijkse situaties.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Azéline Perrin

bacheloropleiding in toegepaste vreemde talen

Université de Lorraine

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 29/05/2025 15:59