Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Deze les behandelt de Franse persoonlijke voornaamwoorden zoals je, tu, il/elle/on, nous, vous en ils/elles. Leer hun gebruik in enkelvoud en meervoud, het onderscheid tussen informeel en formeel taalgebruik, en het speciale gebruik van on in spreektaal. Handige voorbeeldzinnen en tips maken de uitleg praktisch en toegankelijk voor beginnende Franse taalleerders.
  1. Voornaamwoorden weerspiegelen het geslacht (mannelijk of vrouwelijk) en het aantal (enkelvoud of meervoud) van het onderwerp.
  2. "Tu" wordt gebruikt in een informele situatie.
  3. "Vous" wordt gebruikt om tegen meerdere personen te spreken of in een formele situatie om respect te tonen aan één persoon (beleefdheid).
SingulierPluriel
JeNous
TuVous
Il / Elle / OnIls / Elles

Uitzonderingen!

  1. Het voorzetsel on kan gesproken worden gebruikt ter vervanging van wij of op een onpersoonlijke manier, om over mensen in het algemeen te spreken: "On mange à midi".

Oefening 1: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Comment ___ va ?

(Hoe ___ gaat het?)

2. ___ suis enchanté de faire votre connaissance.

(___ ben verheugd u te ontmoeten.)

3. ___ êtes monsieur Dupont, n'est-ce pas ?

(___ bent meneer Dupont, toch?)

4. ___ as un stylo ?

(___ heb je een pen?)

5. Ça ___ très bien, merci !

(Het ___ heel goed, dank je!)

6. À bientôt, bonne ___ !

(Tot ziens, fijne ___!)

Les pronoms personnels en français

In deze les leer je over de Franse persoonlijke voornaamwoorden, die gebruikt worden om personen of dingen aan te duiden zonder steeds hun naam te herhalen. Deze voornaamwoorden helpen je om zinnen korter en vloeiender te maken.

Overzicht van de voornaamwoorden

De persoonlijke voornaamwoorden verschillen in getal (enkelvoud en meervoud) en soms in geslacht (mannelijk of vrouwelijk). De basisvormen zijn je, tu, il/elle/on (enkelvoud) en nous, vous, ils/elles (meervoud). Bijvoorbeeld:

  • Je suis heureux. (Ik ben gelukkig.)
  • Tu as un livre. (Jij hebt een boek.)
  • Elle est médecin. (Zij is arts.)
  • Nous aimons le français. (Wij houden van Frans.)
  • Vous êtes prêts. (Jullie/u bent klaar.)
  • Ils parlent français. (Zij spreken Frans, mannelijk of gemengd groep.)

Belangrijke nuances

Een bijzonderheid is het gebruik van on, dat vaak informeel wordt gebruikt in gesproken taal en meestal 'we' betekent, maar soms ook 'men' of 'mensen in het algemeen'. Bijvoorbeeld, On mange à midi betekent 'We eten om twaalf uur' of 'Men eet om twaalf uur'.

Verder is het verschil tussen tu en vous belangrijk om beleefdheid en formaliteit aan te geven. Tu gebruik je voor vrienden, familie en informele situaties, terwijl vous gebruikt wordt voor beleefdheid of om naar meerdere personen tegelijk te verwijzen.

Vergelijking met het Nederlands

In het Nederlands kennen we ook persoonlijke voornaamwoorden zoals ik, jij, hij, wij, jullie en zij. Net als in het Frans zijn er verschillen in enkelvoud en meervoud, maar het Nederlands kent geen onderscheid in formaliteit met verschillende voornaamwoorden. In het Frans moet je dus extra opletten wanneer je tu of vous gebruikt. Bijvoorbeeld, in het Nederlands zeg je altijd jij in informele situaties, terwijl je formeel ook u zegt. Het Franse vous is zowel meervoud als formeel enkelvoud, dat kan dus even wennen zijn.

Handige uitdrukkingen zijn onder meer:

  • Comment ça va ? (Hoe gaat het?)
  • Je suis enchanté(e). (Aangenaam kennis te maken.)
  • Tu as un stylo ? (Heb jij een pen?)
  • Vous êtes prêts ? (Zijn jullie/u klaar?)

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Azéline Perrin

bacheloropleiding in toegepaste vreemde talen

Université de Lorraine

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 26/06/2025 16:16