Leer basisbegroetingen en afscheid nemen in het Frans. Deze les behandelt persoonlijke voornaamwoorden, veelgebruikte zinnen en werkwoordvervoegingen die je helpen een gesprek te beginnen en afsluiten in het Frans op niveau A1.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (15) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik de volgende woorden in twee categorieën afhankelijk van of ze dienen om te groeten of om afscheid te nemen.
Salutations (début de la conversation)
Adieux (fin de la conversation)
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
À bientôt
Tot ziens
2
Enchanté
Aangenaam
3
À tout à l'heure !
Tot straks!
4
Bonjour
Goedendag
5
Bon après-midi
Goedemiddag
Exercice 5: Gespreksoefening
Instruction:
- Gebruik de juiste begroeting in elke situatie en begin een praatje. (Gebruik de juiste begroeting in elke situatie en begin een praatje.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Bonjour ! Goedemorgen! |
Bon après-midi ! Goedemiddag! |
Bonsoir ! Goedenavond! |
Comment ça va ? Hoe gaat het met je? |
Bien. Et toi? Prima. En met jou? |
À plus tard ! Tot ziens! |
Désolé, pouvez-vous répéter, s'il vous plaît ? Sorry, kun je het herhalen alsjeblieft? |
Je ne comprends pas. Ik begrijp het niet. |
Pourriez-vous l'épeler ? Kunt u dat spellen? |
Enchanté de vous rencontrer. Aangenaam kennis te maken. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Tu ___ mon collègue au bureau.
(Jij ___ mijn collega op kantoor.)2. Je ___ content de te rencontrer, enchanté !
(Ik ___ blij je te ontmoeten, aangenaam!)3. Nous ___ une réunion cet après-midi.
(Wij ___ een vergadering vanmiddag.)4. Je vous ___ une bonne journée !
(Ik ___ u een fijne dag!)Oefening 8: Ontmoeting in het stadhuis
Instructie:
Werkwoordschema's
Être - Zijn
Présent
- Je suis
- Tu es
- Il/Elle/On est
- Nous sommes
- Vous êtes
- Ils/Elles sont
Aller - Gaan
Présent
- Je vais
- Tu vas
- Il/Elle/On va
- Nous allons
- Vous allez
- Ils/Elles vont
Rencontrer - Ontmoeten
Présent
- Je rencontre
- Tu rencontres
- Il/Elle/On rencontre
- Nous rencontrons
- Vous rencontrez
- Ils/Elles rencontrent
Dire - Zeggen
Présent
- Je dis
- Tu dis
- Il/Elle/On dit
- Nous disons
- Vous dites
- Ils/Elles disent
Répondre - Antwoorden
Présent
- Je réponds
- Tu réponds
- Il/Elle/On répond
- Nous répondons
- Vous répondez
- Ils/Elles répondent
Demander - Vragen
Présent
- Je demande
- Tu demandes
- Il/Elle/On demande
- Nous demandons
- Vous demandez
- Ils/Elles demandent
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Avoir hebben Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'ai | ik heb |
tu as | jij hebt |
(il/elle/on) il a / elle a / on a | hij heeft / zij heeft / men heeft |
nous avons | we hebben |
vous avez | u heeft |
(ils/elles) ils ont / elles ont | zij hebben |
Être zijn Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je suis / j'suis | ik ben / 'k ben |
tu es | jij bent |
(il/elle/on) il est / elle est / on est | hij is / zij is / men is |
nous sommes | wij zijn |
vous êtes | jullie zijn |
(ils/elles) ils sont / elles sont | zij zijn |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Begroetingen en afscheid nemen in het Frans
Deze les behandelt basisuitdrukkingen voor begroetingen en afscheid nemen op het niveau A1. Je leert hoe je op een beleefde, natuurlijke manier een gesprek begint en afsluit in het Frans, zowel formeel als informeel. Dit omvat eenvoudige zinnen zoals Bonjour, comment ça va ?, waarmee je informeel vraagt hoe het gaat, en beleefde uitdrukkingen zoals Je suis enchanté de faire votre connaissance om iemand voor het eerst te ontmoeten.
Wat je leert
- Persoonlijke voornaamwoorden: herkennen en begrijpen van je, tu, vous en de bijbehorende werkwoordsvormen.
- Belangrijke begroetingen: woorden als Bonjour, Bonsoir, Salut, Enchanté voor het openen van een gesprek.
- Afscheid nemen: uitdrukkingen zoals Au revoir, À bientôt, Bonne journée om gesprekken netjes af te sluiten.
- Praktische dialogen: oefenen met gespreksuitwisselingen die je kunt gebruiken in de klas of dagelijkse situaties.
- Werkwoordvervoegingen in de tegenwoordige tijd: vooral van de werkwoorden être, aller, dire, répondre, demander die vaak voorkomen bij begroetingen.
Let op de verschillen met het Nederlands
In het Frans is het vormen van beleefde en informele stijl belangrijk en zit dit vaak besloten in de keuze tussen tu en vous. Waar je in het Nederlands vaak direct je naam zegt of een simpele begroeting geeft, gebruikt men in het Frans vaak vaste uitdrukkingen als Enchanté(e) voor "Aangenaam kennismaken". Ook kan het gebruik van formele aanspreekvormen voor Nederlanders soms wat omslachtig lijken, maar is het in het Frans normaal om beleefdheid eraan toe te voegen.
Voorbeelden van nuttige Franse begrippen die verschillen van het Nederlands zijn:
- Bonjour (goede dag) versus gewoon Hallo
- À demain (tot morgen) als afscheid vs. gewoon "tot morgen"
- De vraag Comment ça va ? (Hoe gaat het?) wordt veel vaker gebruikt in het Frans dan een simpele "Hoe gaat het?" in het Nederlands.