Deze les behandelt uitdrukkingen om akkoord of niet akkoord uit te drukken in het Nederlands. Je leert belangrijke zinnen zoals 'Ik ben het eens met', 'Ik ga akkoord met', en hoe je correct ontkent met 'Ik ben het niet eens met'. De les belicht ook veelvoorkomende fouten met voorzetsels en woordvolgorde. Door te oefenen met deze uitdrukkingen kun je duidelijker communiceren in zowel informele als zakelijke situaties.
Akkoord (Akkoord) | Niet akkoord (Niet akkoord) |
---|---|
Ik ben het eens met (Ik ben het eens met) | Ik ben het niet eens met (Ik ben het niet eens met) |
Ik ga akkoord met (Ik ga akkoord met) | Ik ga niet akkoord met (Ik ga niet akkoord met) |
Ik denk dat (Ik denk dat) | Ik denk niet dat (Ik denk niet dat) |
Dat klopt! (Dat klopt!) | Dat klopt niet! (Dat klopt niet!) |
Het is waar dat (Het is waar dat) | Het is niet waar dat (Het is niet waar dat) |
Ik ben zeker dat (Ik ben zeker dat) | Ik ben niet zeker dat (Ik ben niet zeker dat) |
Akkoord! (Akkoord!) | Dat betwijfel ik! (Dat betwijfel ik!) |
Oefening 1: Akkoord en niet akkoord uitdrukken
Instructie: Vul het juiste woord in.
gaan, betwijfel, denk, ben, klopt
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de zin die correct is om akkoord of niet akkoord uit te drukken in een zakelijke context.