Leer Nederlandse rangtelwoorden gebruiken om volgordes aan te geven. Ontdek de regels voor de vorming van rangtelwoorden van eerste tot honderdste, met voorbeelden zoals "eerste", "derde" en "twintigste". Begrijp ook belangrijke uitzonderingen en leer ze toepassen in dagelijkse situaties zoals data, leeftijden en rangschikkingen.
- Tot 'negentiende' wordt het rangtelwoord gevormd door '-de'achter het hoofdtelwoord te zetten.
- Vanaf'twintigste' wordt '-ste' gebruikt, zoals 'twintigste'.
Rangtelwoord (Rangtelwoord) | Rangtelwoord (Rangtelwoord) | Rangtelwoord (Rangtelwoord) |
---|---|---|
Eerste (Eerste) | Elfde (Elfde) | Twintigste (Twintigste) |
Tweede (Tweede) | Twaalfde (Twaalfde) | Dertigste (Dertigste) |
Derde (Derde) | Dertiende (Dertiende) | Veertigste (Veertigste) |
Vierde (Vierde) | Veertiende (Veertiende) | Vijftigste (Vijftigste) |
Vijfde (Vijfde) | Vijftiende (Vijftiende) | Zestigste (Zestigste) |
Zesde (Zesde) | Zestiende (Zestiende) | Zeventigste (Zeventigste) |
Zevende (Zevende) | Zeventiende (Zeventiende) | Tachtigste (Tachtigste) |
Achtste (Achtste) | Achttiende (Achttiende) | Negentigste (Negentigste) |
Negende (Negende) | Negentiende (Negentiende) | Honderdste (Honderdste) |
Tiende (Tiende) |
Uitzonderingen!
- Bij eerste, derde, achtste wijkt de vorm af.
Oefening 1: Rangtelwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
Negentigste, zesentwintigste, achtste, vierde, derde, zestigste, tweede, eerste
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Hij woont op de ___ verdieping van het gebouw.
2. Vandaag is het de ___ van mei.
3. Hij is vandaag twintig jaar oud, het is zijn ___ verjaardag.
4. De ___ werknemer heeft het bedrijf verlaten.
5. Zij nam de ___ trein naar Amsterdam.
6. Hij vierde zijn ___ verjaardag met zijn vrienden.