Leer gesprekken voeren bij de aankoop van een appartement of huis, met belangrijke woorden zoals mieszkanie (appartement), agent nieruchomości (makelaar), salon (woonkamer), balkon (balkon) en negocjacje (onderhandeling). Oefen praktische zinnen over woningkenmerken en koopbeslissingen.
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Ćwiczenie 1: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Huur jij de woning of het huis waarin je woont of heb je het gekocht? (Huur je het appartement of huis waar je woont, of heb je het gekocht?)
- Moest u uw huis renoveren? Hoe lang heeft dat geduurd? (Moest u uw huis renoveren? Hoe lang heeft dat geduurd?)
- Was uw huis gemeubileerd of leeg toen u erin trok? (Was uw huis gemeubileerd of leeg toen u er introk?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Wynajmuję swoje mieszkanie. Ale wkrótce kupię dom. Ik huur mijn appartement. Maar ik zal binnenkort een huis kopen. |
Kupiłem nasz dom 2 lata temu razem z moim partnerem. Ik heb ons huis 2 jaar geleden samen met mijn partner gekocht. |
Musieliśmy wyremontować prawie cały dom. Zajęło nam to ponad rok. We moesten bijna het hele huis renoveren. Het kostte ons meer dan een jaar. |
Moje mieszkanie było świeżo wyremontowane, kiedy je kupiłem i się wprowadziłem. Mijn appartement was net gerenoveerd toen ik het kocht en erin trok. |
Mieszkanie było w pełni umeblowane, kiedy się wprowadziłem. Het appartement was volledig gemeubileerd toen ik er introk. |
Niektóre pokoje w domu były umeblowane, inne nie. Sommige kamers in het huis waren gemeubileerd, andere niet. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Gdybym miał większy budżet, _____ dom bliżej centrum.
(Als ik een groter budget had, _____ een huis dichter bij het centrum kopen.)2. Gdyby agent _____ więcej mieszkań, łatwiej byłoby mi wybrać.
(Als de makelaar _____ meer appartementen zou laten zien, zou het voor mij makkelijker zijn om te kiezen.)3. Gdybym miał czas, _____ dłużej o warunkach umowy.
(Als ik tijd had, _____ langer praten over de voorwaarden van het contract.)4. Gdybyśmy znali lokalizację, szybciej _____ decyzję.
(Als we de locatie kenden, _____ sneller een beslissing nemen.)Oefening 4: Bij de makelaar
Instructie:
Werkwoordschema's
Odwiedzić - Bezoeken
Czas przeszły
- ja odwiedziłem/odwiedziłam
- ty odwiedziłeś/odwiedziałaś
- on/ona/ono odwiedził/odwiedziała/odwiedziało
- my odwiedziliśmy/odwiedziłyśmy
- wy odwiedziliście/odwiedziałyście
- oni/one odwiedzili/odwiedziały
Chcieć - Willen
Czas przeszły
- ja chciałem/chciałam
- ty chciałeś/chciałaś
- on/ona/ono chciał/chciała/chciało
- my chcieliśmy/chciałyśmy
- wy chcieliście/chciałyście
- oni/one chcieli/chciały
Pokazać - Tonenen
Czas przeszły
- ja pokazałem/pokazałam
- ty pokazałeś/pokazałaś
- on/ona/ono pokazał/pokazała/pokazało
- my pokazaliśmy/pokazałyśmy
- wy pokazaliście/pokazałyście
- oni/one pokazali/pokazały
Zapytać - Vragen
Czas przeszły
- ja zapytałem/zapytałam
- ty zapytałeś/zapytałaś
- on/ona/ono zapytał/zapytała/zapytało
- my zapytaliśmy/zapytałyśmy
- wy zapytaliście/zapytałyście
- oni/one zapytali/zapytały
Podobać się - Leuk vinden
Czas przeszły
- ja podobałem się/podobałam się
- ty podobałeś się/podobałaś się
- on/ona/ono podobał się/podobała się/podobało się
- my podobaliśmy się/podobałyśmy się
- wy podobaliście się/podobałyście się
- oni/one podobali się/podobały się
Kupić - Kopen
Tryb warunkowy
- ja kupiłbym/kupiłabym
- ty kupiłbyś/kupiłabyś
- on/ona/ono kupiłby/kupiłaby/kupiłoby
- my kupilibyśmy/kupiłybyśmy
- wy kupilibyście/kupiłybyście
- oni/one kupiliby/kupiłyby
Obiecać - Beloofen
Czas przeszły
- ja obiecałem/obiecałam
- ty obiecałeś/obiecałaś
- on/ona/ono obiecał/obiecała/obiecało
- my obiecaliśmy/obiecałyśmy
- wy obiecaliście/obiecałyście
- oni/one obiecali/obiecały
Skontaktować się - Contact opnemen
Czas przeszły
- ja skontaktowałem się/skontaktowałam się
- ty skontaktowałeś się/skontaktowałaś się
- on/ona/ono skontaktował się/skontaktowała się/skontaktowało się
- my skontaktowaliśmy się/skontaktowałyśmy się
- wy skontaktowaliście się/skontaktowałyście się
- oni/one skontaktowali się/skontaktowały się
Rozważać - Overwegen
Czas teraźniejszy
- ja rozważam
- ty rozważasz
- on/ona/ono rozważa
- my rozważamy
- wy rozważacie
- oni/one rozważają
Znalezć - Vinden
Czas przyszły
- ja znajdę
- ty znajdziesz
- on/ona/ono znajdzie
- my znajdziemy
- wy znajdziecie
- oni/one znajdą
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Lesoverzicht: Bij de makelaar
Deze les richt zich op praktische gesprekken rond het kopen van een woning in het Pools. Je leert hoe je over advertenties praat, vragen stelt aan een makelaar en beslissingen bespreekt over het kopen van een huis. Het niveau is A2, geschikt voor beginners die al basiskennis van het Pools hebben.
Dialogen en gesprekken
De les bevat realistische dialogen over:
- Bespreken van een advertentie voor een appartement, zoals:
"Widzia42e5b to og42oszenie o mieszkaniu na sprzeda7c?" (Heb je die advertentie voor het appartement gezien?) - Gesprekken bij de makelaar over details en bezichtigingen,
"Czy mieszkanie jest dost19pne od zaraz?" (Is het appartement direct beschikbaar?) - Beslissingen nemen over het kopen van een huis en onderhandelingen,
"Czy mo7cemy negocjowa07?" (Kunnen we onderhandelen?)
Belangrijke woordenschat en uitdrukkingen
- mieszkanie – appartement
- salon – woonkamer
- balkon – balkon
- czynsz – servicekosten
- negocjacje – onderhandelingen
- agent nieruchomości – makelaar
Grammatica: Voorwaardelijke wijs en verleden tijd
De inhoud behandelt ook de voorwaardelijke wijs (tryb warunkowy), die gebruikt wordt om hypothetische situaties te bespreken, zoals:
"Gdybym mia42 wi19kszy bud7cet, kupi42bym dom." (Als ik een groter budget had, zou ik een huis kopen.)
Daarnaast worden werkwoordvervoegingen in de verleden tijd uitgebreid geoefend, wat belangrijk is om over ervaringen te kunnen spreken, bijvoorbeeld:
"Agent pokaza42 mi kilka ofert." (De makelaar heeft mij enkele aanbiedingen laten zien.)
Verschillen en handige vergelijkingen met het Nederlands
In het Pools komt het werkwoord vaak aan het eind van de zin, wat verschilt van het Nederlands. Ook kent het Pools een aparte vorm voor de voorwaardelijke wijs die in het Nederlands vertaald wordt met 'zou + infinitief'. Bijvoorbeeld:
kupiłbym (ik zou kopen), terwijl je in het Nederlands zegt 'ik zou kopen'.
Handige Poolse uitdrukkingen en hun Nederlandse equivalenten:
- Chciałbym – Ik zou graag willen
- Czy jest dostępne? – Is het beschikbaar?
- Umówić się na oglądanie – Afspreken voor een bezichtiging
- Negocjować cenę – De prijs onderhandelen
- Podjąć decyzję – Een beslissing nemen
Let ook op de hoffelijke vormen en het gebruik van de beleefdheidsvormen in het Pools, vergelijkbaar met het formele 'u' in het Nederlands.