Leer praktische Poolse zinnen voor in de bibliotheek, zoals 'wypożyczyć książkę' (een boek lenen) en 'autor' (auteur), om boeken op te vragen en gesprekken over gelezen verhalen te voeren.
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Ćwiczenie 1: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Je bent op zoek naar een boek en vraagt de secretaresse waar je het kunt vinden. (Je bent op zoek naar een boek en vraagt de secretaresse waar je het kunt vinden.)
- Beschrijf een boek dat je onlangs hebt gelezen en leuk vond. (Beschrijf een boek dat je recent hebt gelezen en leuk vond.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Czy mógłbyś polecić mi książkę, którą ______ ostatnio?
(Zou je me een boek kunnen aanraden dat je onlangs ______ hebt?)2. Gdybym miał więcej czasu, to ______ polskie baśnie.
(Als ik meer tijd had, zou ik ______ Poolse sprookjes lezen.)3. Czy w bibliotece ______ tę książkę o historii Polski?
(Vind je in de bibliotheek ______ dat boek over de Poolse geschiedenis?)4. Jeśli zapytasz bibliotekarza, to on ci ______, gdzie jest dział literatury dziecięcej.
(Als je de bibliothecaris vraagt, zal hij je ______ waar de kinderboekenafdeling is.)Oefening 4: In de bibliotheek
Instructie:
Werkwoordschema's
Pójść - Gaan
Czas przeszły
- ja poszedłem/poszłam
- ty poszedłeś/poszłaś
- on/ona/ono poszedł/poszła/poszło
- my poszliśmy/poszłyśmy
- wy poszliście/poszłyście
- oni/one poszli/poszły
Chcieć - Willen
Czas przeszły
- ja chciałem/chciałam
- ty chciałeś/chciałaś
- on/ona/ono chciał/chciała/chciało
- my chcieliśmy/chciałyśmy
- wy chcieliście/chciałyście
- oni/one chcieli/chciały
Zapytać - Vragen
Czas przeszły
- ja zapytałem/zapytałam
- ty zapytałeś/zapytałaś
- on/ona/ono zapytał/zapytała/zapytało
- my zapytaliśmy/zapytałyśmy
- wy zapytaliście/zapytałyście
- oni/one zapytali/zapytały
Szukać - Zoeken
Czas teraźniejszy
- ja szukam
- ty szukasz
- on/ona/ono szuka
- my szukamy
- wy szukacie
- oni/one szukają
Interesować - Interessereren
Czas teraźniejszy
- ja interesuję się
- ty interesujesz się
- on/ona/ono interesuje się
- my interesujemy się
- wy interesujecie się
- oni/one interesują się
Rozmawiać - Praten
Czas przeszły
- ja rozmawiałem/rozmawiałam
- ty rozmawiałeś/rozmawiałaś
- on/ona/ono rozmawiał/rozmawiała/rozmawiało
- my rozmawialiśmy/rozmawiałyśmy
- wy rozmawialiście/rozmawiałyście
- oni/one rozmawiali/rozmawiały
Polecić - Aanraden
Czas przeszły
- ja poleciłem/poleciłam
- ty poleciłeś/poleciłaś
- on/ona/ono polecił/poleciła/poleciło
- my poleciliśmy/poleciłyśmy
- wy poleciliście/poleciłyście
- oni/one polecili/poleciły
Postanowić - Besluiten
Czas przeszły
- ja postanowiłem/postanowiłam
- ty postanowiłeś/postanowiłaś
- on/ona/ono postanowił/postanowiła/postanowiło
- my postanowiliśmy/postanowiłyśmy
- wy postanowiliście/postanowiłyście
- oni/one postanowili/postanowiły
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Lesoverzicht: Bij de bibliotheek
Deze les richt zich op praktische gesprekken in en rondom de bibliotheek. Je leert hoe je een boek kunt lenen, hoe je naar een specifiek boek of auteur informeert en hoe je over gelezen verhalen zoals sprookjes en gedichten kunt praten. Het niveau is A2, wat betekent dat de zinnen en woordenschat eenvoudig maar functioneel zijn, perfect voor beginnende tot halfgevorderde taalleerders.
Belangrijke dialogen en thema's
- Boeken lenen: Vragen of je een boek mag lenen en vragen naar de auteur of titel. Bijvoorbeeld: "Dzień dobry, czy mogę wypożyczyć tę książkę?" (Goedendag, mag ik dit boek lenen?)
- Auteur en titel zoeken: Vragen naar bepaalde boeken of auteurs in de bibliotheek. Bijvoorbeeld: "Czy macie książkę ‘Pan Tadeusz’?" (Hebben jullie het boek ‘Pan Tadeusz’?)
- Gesprek over gelezen sprookjes: Praten over wat je onlangs hebt gelezen en wat je ervan vond. Bijvoorbeeld: "Czy czytałeś ostatnio jakąś baśń?" (Heb je onlangs een sprookje gelezen?)
Belangrijke woorden en uitdrukkingen
- wypożyczyć – lenen
- autor – auteur
- książka – boek
- baśń – sprookje
- czytać – lezen
- bibliotekarz – bibliothecaris
Werkwoordvervoegingen van belang
In deze les komen werkwoorden uit het verleden en tegenwoordige tijd aan bod die vaak gebruikt worden in gesprekken over lezen en boeken. Bijvoorbeeld:
- czytać (lezen): czytałem (ik heb gelezen)
- chcieć (willen): chciałem (ik wilde)
- pójść (gaan): poszedłem (ik ben gegaan)
- zapytać (vragen): zapytałem (ik heb gevraagd)
Verschillen tussen het Nederlands en Pools
Het Pools heeft een rijke vervoeging met veel tijden, waaronder twee vormen van verleden tijd die vaak worden gebruikt (voltooid en onvoltooid verleden). In tegenstelling tot het Nederlands, dat weinig vervoegingen kent, zul je in het Pools het werkwoord aanpassen aan persoon, getal en geslacht. Daarbij zijn er woordsoorten als aspect die in het Nederlands ontbreken. Bijvoorbeeld, voor 'lezen' is er czytać voor onvoltooid verleden en przeczytać voor voltooid verleden.
Een nuttige uitdrukking om te onthouden is czy mogę wypożyczyć (mag ik lenen), wat je vaak zult gebruiken. Daarnaast is het woord książka (boek) essentieel en komt vaak voor in gesprekken in de bibliotheek.
Tot slot, wees je bewust van de beleefdheidsvormen in het Pools, zoals pan/pani (meneer/mevrouw), die je gebruikt bij gesprekken met bibliotheekmedewerkers, iets formeler dan in het Nederlands.