Leer praktische Poolse zinnen voor in de bibliotheek, zoals 'wypożyczyć książkę' (een boek lenen) en 'autor' (auteur), om boeken op te vragen en gesprekken over gelezen verhalen te voeren.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Je bent op zoek naar een boek en vraagt de secretaresse waar je het kunt vinden. (Je bent op zoek naar een boek en vraagt de secretaresse waar je het kunt vinden.)
  2. Beschrijf een boek dat je onlangs hebt gelezen en leuk vond. (Beschrijf een boek dat je recent hebt gelezen en leuk vond.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Cześć! Szukam książki pt. "Wielki Gatsby", ale nie mogę jej znaleźć. Czy możesz mi pomóc?

Hallo! Ik ben op zoek naar het boek dat "The Great Gatsby" heet, maar ik kan het niet vinden. Kunt u mij helpen?

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Czy mógłbyś polecić mi książkę, którą ______ ostatnio?

(Zou je me een boek kunnen aanraden dat je onlangs ______ hebt?)

2. Gdybym miał więcej czasu, to ______ polskie baśnie.

(Als ik meer tijd had, zou ik ______ Poolse sprookjes lezen.)

3. Czy w bibliotece ______ tę książkę o historii Polski?

(Vind je in de bibliotheek ______ dat boek over de Poolse geschiedenis?)

4. Jeśli zapytasz bibliotekarza, to on ci ______, gdzie jest dział literatury dziecięcej.

(Als je de bibliothecaris vraagt, zal hij je ______ waar de kinderboekenafdeling is.)

Oefening 4: In de bibliotheek

Instructie:

Wczoraj (Pójść - Czas przeszły) do biblioteki, ponieważ (Chcieć - Czas przeszły) znaleźć ciekawą książkę. Przy wejściu bibliotekarz mnie (Zapytać - Czas przeszły) , jaką książkę (Szukać - Czas teraźniejszy) . Powiedziałem, że (Interesować - Czas teraźniejszy) mnie baśnie i wiersze. Potem, kiedy (Rozmawiać - Czas przeszły) , bibliotekarz (Polecić - Czas przeszły) mi nową książkę polskiego autora. Bardzo się ucieszyłem i (Postanowić - Czas przeszły) wypożyczyć ją na weekend.


Gisteren ben ik naar de bibliotheek gegaan omdat ik een interessant boek wilde vinden. Bij de ingang vroeg de bibliothecaris mij welk boek ik zocht. Ik zei dat ik geïnteresseerd ben in sprookjes en gedichten. Toen we praatten, raadde de bibliothecaris mij een nieuw boek aan van een Poolse auteur. Ik was erg blij en besloot het voor het weekend te lenen.

Werkwoordschema's

Pójść - Gaan

Czas przeszły

  • ja poszedłem/poszłam
  • ty poszedłeś/poszłaś
  • on/ona/ono poszedł/poszła/poszło
  • my poszliśmy/poszłyśmy
  • wy poszliście/poszłyście
  • oni/one poszli/poszły

Chcieć - Willen

Czas przeszły

  • ja chciałem/chciałam
  • ty chciałeś/chciałaś
  • on/ona/ono chciał/chciała/chciało
  • my chcieliśmy/chciałyśmy
  • wy chcieliście/chciałyście
  • oni/one chcieli/chciały

Zapytać - Vragen

Czas przeszły

  • ja zapytałem/zapytałam
  • ty zapytałeś/zapytałaś
  • on/ona/ono zapytał/zapytała/zapytało
  • my zapytaliśmy/zapytałyśmy
  • wy zapytaliście/zapytałyście
  • oni/one zapytali/zapytały

Szukać - Zoeken

Czas teraźniejszy

  • ja szukam
  • ty szukasz
  • on/ona/ono szuka
  • my szukamy
  • wy szukacie
  • oni/one szukają

Interesować - Interessereren

Czas teraźniejszy

  • ja interesuję się
  • ty interesujesz się
  • on/ona/ono interesuje się
  • my interesujemy się
  • wy interesujecie się
  • oni/one interesują się

Rozmawiać - Praten

Czas przeszły

  • ja rozmawiałem/rozmawiałam
  • ty rozmawiałeś/rozmawiałaś
  • on/ona/ono rozmawiał/rozmawiała/rozmawiało
  • my rozmawialiśmy/rozmawiałyśmy
  • wy rozmawialiście/rozmawiałyście
  • oni/one rozmawiali/rozmawiały

Polecić - Aanraden

Czas przeszły

  • ja poleciłem/poleciłam
  • ty poleciłeś/poleciłaś
  • on/ona/ono polecił/poleciła/poleciło
  • my poleciliśmy/poleciłyśmy
  • wy poleciliście/poleciłyście
  • oni/one polecili/poleciły

Postanowić - Besluiten

Czas przeszły

  • ja postanowiłem/postanowiłam
  • ty postanowiłeś/postanowiłaś
  • on/ona/ono postanowił/postanowiła/postanowiło
  • my postanowiliśmy/postanowiłyśmy
  • wy postanowiliście/postanowiłyście
  • oni/one postanowili/postanowiły

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesoverzicht: Bij de bibliotheek

Deze les richt zich op praktische gesprekken in en rondom de bibliotheek. Je leert hoe je een boek kunt lenen, hoe je naar een specifiek boek of auteur informeert en hoe je over gelezen verhalen zoals sprookjes en gedichten kunt praten. Het niveau is A2, wat betekent dat de zinnen en woordenschat eenvoudig maar functioneel zijn, perfect voor beginnende tot halfgevorderde taalleerders.

Belangrijke dialogen en thema's

  • Boeken lenen: Vragen of je een boek mag lenen en vragen naar de auteur of titel. Bijvoorbeeld: "Dzień dobry, czy mogę wypożyczyć tę książkę?" (Goedendag, mag ik dit boek lenen?)
  • Auteur en titel zoeken: Vragen naar bepaalde boeken of auteurs in de bibliotheek. Bijvoorbeeld: "Czy macie książkę ‘Pan Tadeusz’?" (Hebben jullie het boek ‘Pan Tadeusz’?)
  • Gesprek over gelezen sprookjes: Praten over wat je onlangs hebt gelezen en wat je ervan vond. Bijvoorbeeld: "Czy czytałeś ostatnio jakąś baśń?" (Heb je onlangs een sprookje gelezen?)

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

  • wypożyczyć – lenen
  • autor – auteur
  • książka – boek
  • baśń – sprookje
  • czytać – lezen
  • bibliotekarz – bibliothecaris

Werkwoordvervoegingen van belang

In deze les komen werkwoorden uit het verleden en tegenwoordige tijd aan bod die vaak gebruikt worden in gesprekken over lezen en boeken. Bijvoorbeeld:

  • czytać (lezen): czytałem (ik heb gelezen)
  • chcieć (willen): chciałem (ik wilde)
  • pójść (gaan): poszedłem (ik ben gegaan)
  • zapytać (vragen): zapytałem (ik heb gevraagd)

Verschillen tussen het Nederlands en Pools

Het Pools heeft een rijke vervoeging met veel tijden, waaronder twee vormen van verleden tijd die vaak worden gebruikt (voltooid en onvoltooid verleden). In tegenstelling tot het Nederlands, dat weinig vervoegingen kent, zul je in het Pools het werkwoord aanpassen aan persoon, getal en geslacht. Daarbij zijn er woordsoorten als aspect die in het Nederlands ontbreken. Bijvoorbeeld, voor 'lezen' is er czytać voor onvoltooid verleden en przeczytać voor voltooid verleden.

Een nuttige uitdrukking om te onthouden is czy mogę wypożyczyć (mag ik lenen), wat je vaak zult gebruiken. Daarnaast is het woord książka (boek) essentieel en komt vaak voor in gesprekken in de bibliotheek.

Tot slot, wees je bewust van de beleefdheidsvormen in het Pools, zoals pan/pani (meneer/mevrouw), die je gebruikt bij gesprekken met bibliotheekmedewerkers, iets formeler dan in het Nederlands.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏