A2.28: Oefening en levensstijl

Ćwiczenia i styl życia

In deze les leer je essentiële Poolse woorden en uitdrukkingen rond 'ćwiczenia' (oefeningen) en 'styl życia' (levensstijl), zoals "biegać" (rennen) en "siłownia" (sportschool), waarmee je dagelijkse routines en sportactiviteiten beschrijft.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Sport je? Zo ja, wat doe je? (Sport je? Zo ja, wat doe je?)
  2. Hoe neem je beweging op in je dagelijks leven? (Hoe neem je beweging op in je dagelijkse leven?)
  3. Voel je je meestal moe of vol energie na het sporten? (Voel je je meestal moe of vol energie na het sporten?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Codziennie uprawiam jogę. Robię także rozciąganie.

Ik doe elke dag yoga. Ik doe ook stretchoefeningen.

Podnoszę ciężary na siłowni trzy razy w tygodniu. Lubię to, ponieważ sprawia, że czuję się silny.

Ik hef drie keer per week gewichten in de sportschool. Ik vind het leuk omdat het me sterk laat voelen.

Chodzę do biura zamiast jeździć samochodem.

Ik loop naar mijn kantoor in plaats van de auto te nemen.

Mam basen, więc każdego ranka pływam przez pół godziny.

Ik heb een zwembad, dus zwem ik elke ochtend een half uur.

Zawsze czuję się dobrze po jakimś rodzaju ćwiczeń. Daje mi to energię.

Ik voel me altijd goed na het doen van wat voor soort oefening dan ook. Het geeft me energie.

Czuję się zmęczony po treningu. Zwykle kładę się spać wcześnie w taki dzień.

Ik voel me moe na het sporten. Meestal ga ik vroeg naar bed op zo'n dag.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Codziennie rano zaczynam od lekkiego rozciągania, ponieważ ______ to moją elastyczność.

(Elke ochtend begin ik met een lichte rekking, omdat ______ mijn flexibiliteit verbetert.)

2. Po pracy często ______ w parku, żeby zadbać o swoje zdrowie i kondycję.

(Na het werk ______ ik vaak in het park om voor mijn gezondheid en conditie te zorgen.)

3. W weekendy zwykle spotykamy się z przyjaciółmi na siłowni i ______ razem.

(In het weekend ontmoeten we meestal vrienden in de sportschool en ______ samen.)

4. Myślę, że regularne uprawianie sportu ______ zredukować stres i poprawia samopoczucie.

(Ik denk dat regelmatig sporten ______ stress te verminderen en het welzijn te verbeteren.)

Oefening 4: Oefeningen en levensstijl

Instructie:

Codziennie rano (Biegać - Czas teraźniejszy) w parku, bo to pomaga mi zachować zdrowie. Mój kolega Tomek często (Chodzić - Czas teraźniejszy) na siłownię po pracy. Wczoraj razem (Postanowić - Czas przeszły) zacząć nowy plan treningowy, który (Obejmować - Czas teraźniejszy) ćwiczenia siłowe i cardio. Ja zawsze (Woleć - Czas teraźniejszy) ćwiczyć rano, a Tomek (Woleć - Czas teraźniejszy) wieczorem, ponieważ wtedy ma mniej obowiązków. Po treningu zwykle (Rozmawiać - Czas teraźniejszy) o naszych planach na weekend i o tym, jak można wykorzystać czas na relaks i aktywność fizyczną.


Elke ochtend ren ik in het park, omdat het me helpt gezond te blijven. Mijn vriend Tomek gaat vaak na het werk naar de sportschool. Gisteren hebben we samen besloten om een nieuw trainingsschema te starten dat kracht- en cardiotraining omvat. Ik train altijd graag 's ochtends, en Tomek trainet liever 's avonds, omdat hij dan minder verplichtingen heeft. Na de training praten we meestal over onze plannen voor het weekend en over hoe we tijd kunnen gebruiken voor ontspanning en lichamelijke activiteit.

Werkwoordschema's

Biegać - Rennen

Czas teraźniejszy

  • ja biegam
  • ty biegasz
  • on/ona/ono biega
  • my biegamy
  • wy biegacie
  • oni/one biegają

Chodzić - Gaan

Czas teraźniejszy

  • ja chodzę
  • ty chodzisz
  • on/ona/ono chodzi
  • my chodzimy
  • wy chodzicie
  • oni/one chodzą

Postanowić - Besluiten

Czas przeszły

  • ja postanowiłem/postanowiłam
  • ty postanowiłeś/postanowiłaś
  • on/ona/ono postanowił/postanowiła/postanowiło
  • my postanowiliśmy/postanowiłyśmy
  • wy postanowiliście/postanowiłyście
  • oni/one postanowili/postanowiły

Obejmować - Omvatten

Czas teraźniejszy

  • ja obejmuję
  • ty obejmujesz
  • on/ona/ono obejmuje
  • my obejmujemy
  • wy obejmujecie
  • oni/one obejmują

Woleć - Trainet

Czas teraźniejszy

  • ja wolę
  • ty wolisz
  • on/ona/ono woli
  • my wolimy
  • wy wolicie
  • oni/one wolą

Rozmawiać - Praten

Czas teraźniejszy

  • ja rozmawiam
  • ty rozmawiasz
  • on/ona/ono rozmawia
  • my rozmawiamy
  • wy rozmawiacie
  • oni/one rozmawiają

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Les: Oefeningen en levensstijl

In deze les leer je blokkedialogen en woordenschat rond het thema lichaamsbeweging en een gezonde levensstijl op A2-niveau. Je oefent het voeren van gesprekken in verschillende situaties, zoals in de sportschool, tijdens het joggen in het park en over het belang van regelmatig bewegen voor je gezondheid.

Wat leer je in deze les?

  • Gesprek voeren over sportactiviteiten: Je leert vragen stellen en vertellen over je sportgewoontes, bijvoorbeeld hoe vaak je naar de sportschool gaat of welke oefeningen je doet.
  • Praktische woordenschat en uitdrukkingen: Woorden als ćwiczyć (oefenen/aan sport doen), biegać (rennen), siłownia (sportschool), zdrowie (gezondheid), en uitdrukkingen over het plannen van trainingen en het ervaren van voordelen van lichaamsbeweging.
  • Werkwoordvervoegingen: Vooral de tegenwoordige tijd van regelmatige en onregelmatige werkwoorden passend bij het thema, bijvoorbeeld biegam (ik ren), chodzisz (jij gaat), en verleden tijdsvormen zoals postanowiliśmy (wij besloten).
  • Kleine verhalen en invuloefeningen: Je herschikt zinnen en vult ontbrekende woorden in om de context van sport en gezondheid beter te begrijpen en de taalproductie te verbeteren.

Belangrijke uitdrukkingen en woorden

  • Codziennie rano – elke ochtend
  • Staram się ćwiczyć – ik probeer te trainen/te oefenen
  • Regularne ćwiczenia – regelmatige oefeningen
  • Poprawia samopoczucie i zdrowie – verbetert het welzijn en de gezondheid
  • Mam więcej energii – ik heb meer energie

Verschillen tussen het Nederlands en Pools

In het Pools is de werkwoordvervoeging uitgebreider en varieert sterk met de persoon, net als in het Nederlands, maar het Pools gebruikt vaak prefixen en aparte vormen voor verleden tijd die verschillen van het Nederlands. Bijvoorbeeld, het werkwoord ćwiczyć (oefenen) wordt vervoegd als ćwiczę (ik oefen) en in de verleden tijd als ćwiczyłem/ćwiczyłam afhankelijk van het geslacht. Nederlandse zinnen zijn vaak korter, terwijl het Pools langere samengestelde zinnen gebruikt.

Handige zinnen om te oefenen:
Jak często chodzisz na siłownię? – Hoe vaak ga jij naar de sportschool?
Regularne ćwiczenia pomagają mi odpocząć po pracy. – Regelmatige oefeningen helpen mij ontspannen na het werk.
Po treningu czuję się lepiej. – Na het trainen voel ik me beter.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏