Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Ćwiczenie 1: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Wat wilde je worden toen je een kind was? (Wat wilde je worden toen je een kind was?)
- Welke plannen heb je voor de toekomst? Zou je binnenkort van baan willen veranderen? (Welke plannen heb je voor de toekomst? Wil je binnenkort van baan veranderen?)
- Hoe ga je ze bereiken? (Hoe ga je ze bereiken?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Kiedy byłem mały, chciałem zostać strażakiem. Toen ik klein was, wilde ik brandweerman worden. |
Jako dziecko marzyłem o zostaniu lekarzem. Als kind droomde ik ervan om dokter te worden. |
W przyszłości chcę mieć więcej odpowiedzialności w mojej pracy. Ik wil in de toekomst meer verantwoordelijkheid in mijn werk hebben. |
Chcę być szefem mojej firmy za kilka lat. Ik wil over een paar jaar de baas van mijn bedrijf zijn. |
Chciałbym wkrótce zmienić zawód, ponieważ nie jestem zadowolony z mojej obecnej pracy. Ik wil binnenkort van beroep veranderen omdat ik niet tevreden ben met mijn huidige baan. |
Znowu pójdę na uniwersytet, aby zostać nauczycielem. Ik ga weer naar de universiteit om leraar te worden. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Gdybym mógł, ________ wszystkie zabytki w Polsce.
(Als ik kon, ________ ik alle bezienswaardigheden in Polen bezoeken.)2. Chciałbym ________ tradycyjne polskie potrawy.
(Ik zou graag ________ traditionele Poolse gerechten leren koken.)3. Gdybyś miał czas, ________ z nami na koncert w Warszawie?
(Als je tijd had, ________ je met ons naar een concert in Warschau gaan?)4. Spotkalibyśmy się częściej, gdybym ________ bliżej domu.
(We zouden elkaar vaker ontmoeten als ik ________ dichter bij huis werkte.)Oefening 4: Wensenlijst
Instructie:
Werkwoordschema's
Chcieć - Willen
Tryb warunkowy
- ja chciałbym
- ty chciałbyś
- on/ona/ono chciałby
- my chcielibyśmy
- wy chcielibyście
- oni/one chcieliby
Mówić - Spreken
Tryb warunkowy
- ja mówiłbym
- ty mówiłbyś
- on/ona/ono mówiłby
- my mówilibyśmy
- wy mówilibyście
- oni/one mówiliby
Zrobić - Doen
Tryb warunkowy
- ja zrobiłbym
- ty zrobiłbyś
- on/ona/ono zrobiłby
- my zrobilibyśmy
- wy zrobilibyście
- oni/one zrobiliby
Planować - Plannen
Czas teraźniejszy
- ja planuję
- ty planujesz
- on/ona/ono planuje
- my planujemy
- wy planujecie
- oni/one planują
Być - Zijn
Czas przyszły prosty
- ja będę
- ty będziesz
- on/ona/ono będzie
- my będziemy
- wy będziecie
- oni/one będą
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.