Leer essenti ele woorden en uitdrukkingen voor het huren van vervoer, zoals samoch f3d (auto), kaucja (borg), ubezpieczenie (verzekering) en zwr f3ci e7 (terugbrengen), via praktische dialogen en een kort verhaal.
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Ćwiczenie 1: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Beschrijf de situatie in elke afbeelding. (Beschrijf de situatie op elke afbeelding.)
- Simuleer een gesprek tussen het autoverhuurbedrijf en de klant. (Simuleer een gesprek tussen het autoverhuurbedrijf en de klant.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Czy możesz zarezerwować samochód online? Kun je de auto online reserveren? |
Czy możesz dać mi swoje prawo jazdy? Kunt u mij uw rijbewijs geven? |
Samochód jest zepsuty. De auto is kapot. |
Chciałbym wynająć samochód. Ik wil graag een auto huren. |
Kiedy należy zwrócić samochód? Wanneer moet de auto worden teruggebracht? |
Czy jest jakaś pomoc drogowa? Is er pechhulp? |
Ile wynosi kaucja? Hoeveel is de borg? |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Chcę ______ samochód na weekend.
(Ik wil ______ een auto huren voor het weekend.)2. Czy mogę ______ auto dziś po południu?
(Mag ik vandaag in de namiddag de auto ______?)3. Muszę ______ depozyt przy odbiorze pojazdu.
(Ik moet de borg ______ bij het ophalen van het voertuig.)4. Proszę, ______ skuter do godziny 18.
(Gelieve de scooter voor 18 uur ______.)Oefening 4: Auto huren voor het weekend
Instructie:
Werkwoordschema's
Postanowić - Besluiten
Czas przeszły
- ja postanowiłem / postanowiłam
- ty postanowiłeś / postanowiłaś
- on / ona / ono postanowił / postanowiła / postanowiło
- my postanowiliśmy / postanowiłyśmy
- wy postanowiliście / postanowiłyście
- oni / one postanowili / postanowiły
Zapytać - Vragen
Czas przeszły
- ja zapytałem / zapytałam
- ty zapytałeś / zapytałaś
- on / ona / ono zapytał / zapytała / zapytało
- my zapytaliśmy / zapytałyśmy
- wy zapytaliście / zapytałyście
- oni / one zapytali / zapytały
Odebrać - Ophalen
Bezokolicznik
- odebrać
Zwrócić - Terugbrengen
Bezokolicznik
- zwrócić
Podpisać - Tekenen
Czas przeszły
- ja podpisałem / podpisałam
- ty podpisałeś / podpisałaś
- on / ona / ono podpisał / podpisała / podpisało
- my podpisaliśmy / podpisałyśmy
- wy podpisaliście / podpisałyście
- oni / one podpisali / podpisały
Zapłacić - Betalen
Czas przeszły
- ja zapłaciłem / zapłaciłam
- ty zapłaciłeś / zapłaciłaś
- on / ona / ono zapłacił / zapłaciła / zapłaciło
- my zapłaciliśmy / zapłaciłyśmy
- wy zapłaciliście / zapłaciłyście
- oni / one zapłacili / zapłaciły
Iść - Verlopen
Czas przeszły
- ja poszedłem / poszłam
- ty poszedłeś / poszłaś
- on / ona / ono poszedł / poszła / poszło
- my poszliśmy / poszłyśmy
- wy poszliście / poszłyście
- oni / one poszli / poszły
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Autoverhuur en vervoermiddelen huren in het Pools (niveau A2)
Deze les richt zich op het leren over het huren van verschillende vervoermiddelen in het Pools: auto's, fietsen en scooters. Je leert hoe je praktische situaties zoals het huren, vragen naar opties, verzekeringen, borg en het terugbrengen van het voertuig bespreekt. De dialogen bieden voorbeeldzinnen voor communicatie met verhuurbedrijven, terwijl de werkwoordsoefeningen zich concentreren op het correct vervoegen van belangrijke werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd.
Inhoud van de les
- Dialogen over autohuur: gesprekken zoals "Chcę wynająć samochód na jeden dzień" (Ik wil een auto huren voor één dag), met klanten die de autoklasse kiezen, vragen naar borg (kaucja) en verzekering (ubezpieczenie).
- Fiets huren voor het weekend: bespreken van modellen, borg van 200 zł, en voorwaarden voor terugbrengen, bijvoorbeeld: "Proszę zwrócić rower do godziny 20:00 w niedzielę."
- Terugbrengen van een scooter na verhuur: gecontroleerde dialogen met vragen over de staat van het voertuig, overhandiging van sleutels, en borgteruggave.
- Werkwoordsvervoeging: oefenen met werkwoorden zoals wynająć (huren), odebrać (ontvangen/afhalen), zapłacić (betalen) en zwrócić (terugbrengen), belangrijk voor correcte communicatie in deze context.
- Mini-verhaal: een korte tekst over het huren van een auto voor het weekend, met woorden in verleden tijd en infinitief om de grammaticale structuren in context te zien.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen
- Kaucja – borg, een terug te krijgen bedrag bij correcte teruglevering.
- Ubezpieczenie – verzekering, een extra optie tijdens het huren.
- Podpisać umowę – een contract tekenen.
- Oddać / zwrócić – iets teruggeven of terugbrengen (bijv. auto, rower, skuter).
- Wypożyczyć – huren.
Verschillen en tips vergeleken met het Nederlands
In het Pools worden veel werkwoorden bij het praten over huren en terugbrengen in de infinitief gebruikt na hulpwerkwoorden, zoals chcę wynająć (ik wil huren). Het is belangrijk om vertrouwd te raken met het gebruik van perfectum (verleden tijd) zoals in zapłaciłem (ik heb betaald), omdat dit veel voorkomt in praktische dagelijkse gesprekken.
Een handige uitdrukking is Proszę zwrócić (Alsjeblieft, breng ... terug), waarbij Proszę formeel 'alstublieft' of 'verzoek' betekent. Dit is beleefder dan het Nederlandse directe bevel. Ook de borg wordt genoemd als kaucja, wat lijkt op het Nederlandse 'caucië' (borgsom).
Voorbeelden om te onthouden:
- Chcę wynająć samochód na weekend. – Ik wil een auto huren voor het weekend.
- Czy mogę odebrać auto dziś po południu? – Mag ik de auto vandaag in de middag ophalen?
- Muszę zapłacić depozyt przy odbiorze pojazdu. – Ik moet een borg betalen bij het ophalen van het voertuig.
- Proszę zwrócić skuter do godziny 18. – Breng de scooter alstublieft terug voor 18 uur.