A2.4: Op het vliegveld en in het vliegtuig.

Na lotnisku i w samolocie.

Deze les behandelt essentiële Poolse uitdrukkingen voor situaties op het vliegveld en in het vliegtuig, zoals 'odprawa' (check-in), 'paszport' (paspoort) en 'kontrola bezpieczeństwa' (veiligheidscontrole). Leer nuttige woorden en zinnen om vlot te communiceren bij inchecken, vragen over vluchten en veiligheidsinstructies.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Beschrijf met behulp van de afbeeldingen wat je op de luchthaven en in het vliegtuig moet doen. (Met behulp van de foto's beschrijf wat je moet doen op het vliegveld en in het vliegtuig.)
  2. Vind je het leuk om te vliegen? Waarom wel of niet? (Hou je van vliegen? Waarom of waarom niet?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Musisz odebrać swój bilet przy stanowisku odprawy.

Je moet je ticket bij de incheckbalie halen.

Konieczne jest przejście przez kontrolę bezpieczeństwa.

Het is noodzakelijk om de veiligheidscontrole te doorlopen.

W samolocie musisz używać pasa bezpieczeństwa.

In het vliegtuig moet je je veiligheidsgordel gebruiken.

Nie lubię latać, ponieważ kontrola bezpieczeństwa zawsze trwa tak długo.

Ik hou er niet van om te vliegen omdat de veiligheidscontrole altijd zo lang duurt.

Lubię podróżować samolotem, ponieważ jest to bardzo szybkie.

Ik ga graag met het vliegtuig omdat het zo snel is.

Nie lubię siedzeń w samolocie. Nie są wygodne.

Ik houd niet van de vliegtuigstoelen. Ze zijn niet comfortabel.

Steward pokazuje instrukcje bezpieczeństwa.

De steward laat de veiligheidsinstructies zien.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Czy mógłbyś ______ mi swój bilet przed kontrolą bezpieczeństwa?

(Zou je me ______ je kaartje kunnen laten zien voor de veiligheidscontrole?)

2. Pracownicy lotniska ______ ci znaleźć właściwą bramkę.

(De luchthavenmedewerkers ______ je helpen de juiste gate te vinden.)

3. Musisz ______ swój bagaż do nadania co najmniej dwie godziny przed odlotem.

(Je moet ______ je bagage minimaal twee uur voor vertrek aanmelden.)

4. ______ rozkład lotów, żeby dowiedzieć się, z której bramki wylatuje samolot.

(______ het vluchtschema om te weten van welke gate het vliegtuig vertrekt.)

Oefening 4: Op het vliegveld voor de reis

Instructie:

Wczoraj wieczorem (Zarezerwować - Czas przeszły) bilet online na lot do Warszawy. Dzisiaj rano (Przyjechać - Czas przeszły) na lotnisko, gdzie (Sprawdzić - Czas przeszły) mój paszport i bagaż. Podczas odprawy (Rozmawiać - Czas przeszły) z pracownikiem linii lotniczej, który (Poinformować - Czas przeszły) mnie o terminalu i czasie odlotu. Po przejściu przez kontrolę bezpieczeństwa, czekałem na samolot i (Przygotować się - Czas przeszły) do wejścia na pokład.


Gisteravond heb ik online een ticket geboekt voor een vlucht naar Warschau. Vanmorgen ben ik naar het vliegveld gereden, waar mijn paspoort en bagage werden gecontroleerd. Tijdens het inchecken sprak ik met een medewerker van de luchtvaartmaatschappij, die mij informeerde over de terminal en de vertrektijd. Na het passeren van de veiligheidscontrole wachtte ik op het vliegtuig en maakte ik mij klaar om aan boord te gaan.

Werkwoordschema's

Zarezerwować - Boek

Czas przeszły

  • ja zarezerwowałem
  • ty zarezerwowałeś
  • on/ona/ono zarezerwował(a)
  • my zarezerwowaliśmy
  • wy zarezerwowaliście
  • oni/one zarezerwowali

Przyjechać - Rijden

Czas przeszły

  • ja przyjechałem
  • ty przyjechałeś
  • on/ona/ono przyjechał(a)
  • my przyjechaliśmy
  • wy przyjechaliście
  • oni/one przyjechali

Sprawdzić - Controleren

Czas przeszły

  • ja sprawdziłem
  • ty sprawdziłeś
  • on/ona/ono sprawdził(a)
  • my sprawdziliśmy
  • wy sprawdziliście
  • oni/one sprawdzili

Rozmawiać - Spreken

Czas przeszły

  • ja rozmawiałem
  • ty rozmawiałeś
  • on/ona/ono rozmawiał(a)
  • my rozmawialiśmy
  • wy rozmawialiście
  • oni/one rozmawiali

Poinformować - Informeren

Czas przeszły

  • ja poinformowałem
  • ty poinformowałeś
  • on/ona/ono poinformował(a)
  • my poinformowaliśmy
  • wy poinformowaliście
  • oni/one poinformowali

Przygotować się - Zich klaarmaken

Czas przeszły

  • ja przygotowałem się
  • ty przygotowałeś się
  • on/ona/ono przygotował(a) się
  • my przygotowaliśmy się
  • wy przygotowaliście się
  • oni/one przygotowali się

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesoverzicht: Op het vliegveld en in het vliegtuig

Deze les richt zich op praktische communicatie in het Pools die je nodig hebt bij het reizen via een vliegveld. Het niveau is A2, wat betekent dat je al over basiskennis van het Pools beschikt en nu leert omgaan met typische situaties rond vluchten.

Hoofdonderwerpen van de les

  • Inchecken bij de balie: Dialogen over het aanmelden voor een vlucht, paspoortcontrole, het kiezen van een zitplaats en het inchecken van bagage.
  • Vragen naar vluchtinformatie en terminal: Hoe je informatie vraagt over vluchttijden, welke terminal je moet gebruiken en waar je informatiepunten kunt vinden.
  • Veiligheidscontrole en instructies: Veelvoorkomende zinnen en uitleg rond het doorgaan van de beveiligingscontrole, zoals het plaatsen van handbagage op de band, het verwijderen van riemen en schoenen, en regels over vloeistoffen.

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

De les bevat typische woorden die je in deze context tegenkomt, zoals odprawa (inchecken), lotnisko (vliegveld), terminal (terminal), kontrola bezpieczeństwa (veiligheidscontrole), bagaż podręczny (handbagage) en karta pokładowa (instapkaart).

Daarnaast wordt er veel geoefend met werkwoorden in verleden tijd, bijvoorbeeld zarezerwowałem (ik heb gereserveerd), przyjechałem (ik ben aangekomen) en sprawdzono (controleerde men). Het beheersen van deze vormen helpt je om over recente gebeurtenissen te spreken en ervaringen te delen.

Praktische tips voor Nederlandse deelnemers

Het Pools heeft een slowaardige structuur en werkwoordvervoegingen die anders zijn dan in het Nederlands. Bijvoorbeeld, het werkwoord pokazać betekent "tonen", vergelijkbaar met het Nederlandse werkwoord, maar de vervoeging in verleden tijd verschilt sterk qua vorm. Ook kent het Pools verschillende aspecten (voltooid en onvoltooid), die in het Nederlands meestal niet zo expliciet zijn.

Enkele nuttige Poolse zinnen zijn:

  • Dzień dobry, czy mogę się odprawić na lot do Warszawy? - Goedendag, kan ik inchecken voor de vlucht naar Warschau?
  • Czy mogę wybrać miejsce przy oknie? - Mag ik een stoel bij het raam kiezen?
  • Proszę położyć bagaż podręczny na taśmę i wyjąć laptopa. - Leg alstublieft uw handbagage op de band en haal uw laptop eruit.

Let op verschil in het gebruik van beleefde vormen (zoals proszę) die in het Pools essentieel zijn bij dit soort gesprekken.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏