¿Tienes fatiga crónica?¿Te sientes cansado todo el tiempo? La dctora explica qué te podría estar pasando
Heb je chronische vermoeidheid? Voel je je de hele tijd moe? De dokter legt uit wat er met je aan de hand zou kunnen zijn.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
La fatiga crónica Chronische vermoeidheid
El estrés Stress
Estar nervioso Nerveus zijn
Sentirse cansado Zich moe voelen
El cuerpo Het lichaam

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Ana y Pedro hablan de cómo se sienten después de ir al gimnasio.

Ana en Pedro praten over hoe ze zich voelen na het sporten in de sportschool.
1. Pedro: Hola Ana. ¿Cómo estás hoy? (Hallo Ana. Hoe gaat het vandaag met je?)
2. Ana: Uf, estoy muy cansada… ¡el entrenamiento ha sido muy duro! (Poeh, ik ben erg moe... de training was heel zwaar!)
3. Pedro: Yo estoy un poco cansado, pero tú pareces realmente agotada. (Ik ben een beetje moe, maar jij lijkt echt uitgeput.)
4. Ana: Sí, mi cuerpo está tenso y me duele la espalda. Voy a descansar un poco ahora. (Ja, mijn lichaam is gespannen en mijn rug doet pijn. Ik ga nu even uitrusten.)
5. Pedro: Buena idea, yo voy a meditar un rato. (Goed idee, ik ga even mediteren.)
6. Ana: Además, tengo mucha sed. No sé qué pasa... (Bovendien heb ik veel dorst. Ik weet niet wat er aan de hand is...)
7. Pedro: Es normal cuando haces un buen entrenamiento... (Het is normaal als je een goede training hebt gedaan...)
8. Ana: Sí, voy a ducharme porque estoy muy sudada. (Ja, ik ga douchen want ik ben erg gezweet.)
9. Pedro: Perfecto, tú te duchas y yo medito un poco. (Perfect, jij doucht en ik mediteer even.)
10. Ana: Después de eso, vamos a comer algo rico y a relajarnos, ¿vale? (Daarna gaan we iets lekkers eten en ontspannen, oké?)
11. Pedro: ¡Buena idea! Necesito comer muchas verduras frescas, por favor. (Goed idee! Ik moet veel verse groenten eten, alsjeblieft.)
12. Ana: Vale, buscaremos algo saludable. (Oké, we zoeken iets gezonds.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Por qué Ana se siente agotada?

(Waarom voelt Ana zich uitgeput?)

2. ¿Qué va a hacer Pedro mientras Ana se ducha?

(Wat gaat Pedro doen terwijl Ana zich doucht?)

3. ¿Qué van a hacer después de que Ana se duche y Pedro medite?

(Wat gaan ze doen nadat Ana zich gedoucht heeft en Pedro gemediteerd heeft?)

4. Según el diálogo, ¿qué siente Ana además de agotada?

(Volgens de dialoog, wat voelt Ana behalve uitgeput?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. ¿Cómo te sientes normalmente después de hacer ejercicio intenso?
  2. Hoe voel je je normaal gesproken na intensief sporten?
  3. ¿Qué haces para cuidar tu cuerpo cuando estás cansado o te duele algo?
  4. Wat doe je om voor je lichaam te zorgen als je moe bent of ergens pijn hebt?
  5. ¿Qué bebida prefieres cuando tienes mucha sed después de entrenar?
  6. Welke drank heeft je voorkeur als je veel dorst hebt na het trainen?
  7. ¿Qué actividades te ayudan a relajarte después de un día agotador?
  8. Welke activiteiten helpen je ontspannen na een vermoeiende dag?