¿Tienes fatiga crónica?¿Te sientes cansado todo el tiempo? La dctora explica qué te podría estar pasando
Heb je chronische vermoeidheid? Voel je je de hele tijd moe? De dokter legt uit wat er met je aan de hand zou kunnen zijn.

Oefening 1: Luistervaardigheid

Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

Woord Vertaling
La fatiga crónica Chronische vermoeidheid
El estrés Stress
Estar nervioso Nerveus zijn
Sentirse cansado Zich moe voelen
El cuerpo Het lichaam
La fatiga crónica es real. (Chronische vermoeidheid bestaat echt.)
Una persona puede dormir bien, comer sano y hacer ejercicio, pero aun así sentirse muy cansada. (Iemand kan goed slapen, gezond eten en sporten, en toch erg moe zijn.)
Algunas personas sienten que un camión les ha pasado por encima. (Sommige mensen voelen zich alsof er een vrachtwagen over hen heen is gereden.)
Esto puede ser por el estrés. (Dit kan door stress komen.)
El cuerpo produce cortisol en distintos momentos del día. (Het lichaam maakt cortisol aan op verschillende momenten van de dag.)
El estrés cambia estos niveles normales. (Stress verstoort deze normale niveaus.)
Cuando hay estrés, no hay picos altos ni bajadas. (Bij stress zijn er geen duidelijke pieken of dalen.)
La persona está siempre en un nivel medio de cortisol. (Iemand blijft continu op een gemiddeld cortisolniveau.)
Esto provoca mucho cansancio durante el día. (Dat veroorzaakt veel vermoeidheid gedurende de dag.)
Y por la noche, la persona no duerme bien. (En 's nachts slaapt die persoon niet goed.)

Oefening 2: Dialoog

Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.

Ana llega a casa cansada y agotada después de un día largo de trabajo.

Ana komt moe en uitgeput thuis na een lange werkdag.
1. Pedro: ¡Qué cara tienes! ¿Estás muy cansada? (Wat een gezicht trek je! Ben je erg moe?)
2. Ana: Estoy muy cansada. Hoy ha sido un día muy largo. (Ik ben erg moe. Het is vandaag een hele lange dag geweest.)
3. Pedro: ¿Otra vez mucho trabajo en la oficina? (Weer veel werk op kantoor?)
4. Ana: Sí. Mucho estrés, muchas reuniones... Me duele la cabeza. (Ja. Veel stress, veel vergaderingen... Ik heb hoofdpijn.)
5. Pedro: Ven, siéntate un momento. ¿Quieres agua? ¿Tienes sed? (Kom, ga even zitten. Wil je wat water? Heb je dorst?)
6. Ana: Sí, gracias. Y también tengo un poco de hambre. (Ja, dank je. En ik heb ook een beetje honger.)
7. Pedro: Vale, te preparo algo rápido. Pero escucha: no puedes seguir así. Necesitas descansar. (Oké, ik maak snel iets voor je klaar. Maar luister: zo kun je niet doorgaan. Je moet uitrusten.)
8. Ana: Ya lo sé, necesito relajarme, necesito vacaciones. Quiero cuidarme un poco. (Ik weet het, ik moet ontspannen. Ik heb vakantie nodig. Ik wil een beetje voor mezelf zorgen.)
9. Pedro: Justo estaba mirando vuelos. Llevamos meses diciendo ‘lo haremos’ pero nunca lo hacemos. (Ik keek net naar vluchten. We zeggen al maanden ‘we doen het’ maar we doen het nooit.)
10. Ana: Tienes razón. Siempre lo hablamos y no pasa nada. Podemos buscar un lugar tranquilo, cerca del mar. (Je hebt gelijk. We praten er altijd over, maar er gebeurt niks. We kunnen een rustige plek zoeken, dicht bij de zee.)
11. Pedro: Perfecto. Esta noche cenamos, nos sentamos y reservamos. Sin excusas. (Perfect. Vanavond eten we, gaan we zitten en maken we een reservering. Geen excuses.)
12. Ana: Hecho. (Geregeld.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Por qué Ana se siente agotada?

(Waarom voelt Ana zich uitgeput?)

2. ¿Qué va a hacer Pedro mientras Ana se ducha?

(Wat gaat Pedro doen terwijl Ana zich doucht?)

3. ¿Qué van a hacer después de que Ana se duche y Pedro medite?

(Wat gaan ze doen nadat Ana zich gedoucht heeft en Pedro gemediteerd heeft?)

4. Según el diálogo, ¿qué siente Ana además de agotada?

(Volgens de dialoog, wat voelt Ana behalve uitgeput?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.

  1. ¿Cómo te sientes normalmente después de hacer ejercicio intenso?
  2. Hoe voel je je normaal gesproken na intensief sporten?
  3. ¿Qué haces para cuidar tu cuerpo cuando estás cansado o te duele algo?
  4. Wat doe je om voor je lichaam te zorgen als je moe bent of ergens pijn hebt?
  5. ¿Qué bebida prefieres cuando tienes mucha sed después de entrenar?
  6. Welke drank heeft je voorkeur als je veel dorst hebt na het trainen?
  7. ¿Qué actividades te ayudan a relajarte después de un día agotador?
  8. Welke activiteiten helpen je ontspannen na een vermoeiende dag?