Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer het pretérito indefinido van regelmatige werkwoorden zoals preguntar (vragen) en vivir (wonen), met juiste uitgangen en klemtoon, om afgeronde acties in het verleden uit te drukken.
  1. We gebruiken de pretérito indefinido om te praten over acties die in het verleden zijn afgerond.
  2. Om de pretérito indefinido te vormen van regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar, worden de uitgangen toegevoegd: -é, -aste, -ó, -amos, -asteis, -aron.
  3. Voor werkwoorden die eindigen op "-er" en "-ir" worden de uitgangen toegevoegd: "-í, -iste, -ió, -imos, -isteis, -ieron".

 

PersonaVerbo -AR: PreguntarVerbo -IR: Vivir
YoPregunté al reportero algunas noticiasViví en esa casa
Preguntaste del programaViviste en Madrid
Él/EllaPreguntó sobre su trabajoVivió con sus padres
Nosotros/asPreguntamos del pasadoVivimos en Valencia
Vosotros/asPreguntasteis las noticias actualesVivisteis cerca del parque
Ellos/EllasPreguntaron ver un programaVivieron preocupados

Uitzonderingen!

  1. De klemtoon is belangrijk in de eerste en derde persoon enkelvoud omdat het het verschil toont tussen de tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd.

Oefening 1: El pretérito indefinido: Los verbos regulares

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

pregunté, navegamos, preguntasteis, volvió, volvimos, vieron, volviste, reaccionamos

1.
Después del reportaje, nosotros ... con sorpresa.
(Na het verslag reageerden wij met verbazing.)
2.
¿Tú ... a ver ese programa anoche?
(Heb jij die uitzending gisteravond nog eens gezien?)
3.
Los estudiantes ... un programa.
(De studenten zagen een programma.)
4.
Vosotros ... cuándo verían las noticias actuales.
(Jullie vroegen wanneer ze het actuele nieuws zouden zien.)
5.
Después de cenar, nosotros ... a ver las noticias.
(Na het eten keken wij weer naar het nieuws.)
6.
Nosotros ... por internet tras el noticiero.
(Wij surften op internet na het nieuws.)
7.
Yo ... sobre el reportaje en la televisión.
(Ik vroeg naar de reportage op televisie.)
8.
Mi padre ... tarde tras ver el programa.
(Mijn vader kwam laat terug na het programma te hebben gezien.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Selecteer de juiste zin met de pretérito indefinido van regelmatige en onregelmatige werkwoorden, volgens de context en de regels van de verleden tijd.

1.
Error: falta tilde en la primera persona singular. 'Pregunte' sin tilde es presente de subjuntivo; debe ser 'pregunté' con tilde para pretérito indefinido.
Error: la palabra está mal escrita. La forma correcta es 'pregunté', con 'nt', no 'preguté'.
2.
Error: 'viviste' es la forma para 'tú' (segunda persona singular), pero el sujeto implícito aquí es primera persona singular, por lo que no concuerda.
Error: aunque la conjugación es correcta, la repetición de 'yo' junto al verbo ya conjugado de forma personal es innecesaria en español hablado y puede sonar redundante en este contexto.
3.
Error: la forma correcta es 'pudiste' con 'd', porque es un verbo irregular. 'Podiste' no existe.
Error: 'pudisteis' es la forma para 'vosotros/as', pero la pregunta usa implícitamente 'tú', segunda persona singular.
4.
Error: esta opción es un duplicado correcto y debería ser diferente para evitar confusión. Debe reemplazarse para que sólo una sea correcta.
Error: 'comemos' está en presente, lo que no corresponde con el adverbio de tiempo pasado 'anoche'. Debe usarse 'comimos'.

El pretérito indefinido: Los verbos regulares

In deze les leer je over de pretérito indefinido, een Spaanse verleden tijd die gebruikt wordt om aan te geven dat een handeling in het verleden plaatsvond en volledig werd afgerond. Je richt je op regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar en -ir.

Wat leer je in deze les?

  • De vorming van het pretérito indefinido voor regelmatige werkwoorden op -ar en -ir.
  • Hoe je de verschillende persoonsvormen herkent en gebruikt.
  • Voorbeelden van zinnen die deze tijd gebruiken, zodat je ze in context kunt begrijpen.

Verbuigingsregels van regelmatige werkwoorden

Voor werkwoorden die op -ar eindigen, zoals preguntar (vragen), worden achter de stam de volgende uitgangen geplaatst:

  • (yo)
    voorbeeld: Pregunté al reportero algunas noticias.
  • -aste (tú)
    voorbeeld: Preguntaste del programa.
  • (él/ella)
    voorbeeld: Preguntó sobre su trabajo.
  • -amos (nosotros/as)
    voorbeeld: Preguntamos del pasado.
  • -asteis (vosotros/as)
    voorbeeld: Preguntasteis las noticias actuales.
  • -aron (ellos/ellas)
    voorbeeld: Preguntaron ver un programa.

Voor werkwoorden die op -ir eindigen, zoals vivir (wonen), gelden deze uitgangen:

  • (yo)
    voorbeeld: Viví en esa casa.
  • -iste (tú)
    voorbeeld: Viviste en Madrid.
  • -ió (él/ella)
    voorbeeld: Vivió con sus padres.
  • -imos (nosotros/as)
    voorbeeld: Vivimos en Valencia.
  • -isteis (vosotros/as)
    voorbeeld: Vivisteis cerca del parque.
  • -ieron (ellos/ellas)
    voorbeeld: Vivieron preocupados.

Belangrijke aandachtspunten

Let op de accenten, vooral bij de eerste en derde persoon enkelvoud ( en bij werkwoorden op -ar, en -ió bij werkwoorden op -ir). Deze accenten onderscheiden pretérito indefinido van andere tijden, bijvoorbeeld de tegenwoordige tijd.

Verschillen tussen Spaans en Nederlands

In het Nederlands wordt het verleden vaak met de onvoltooid verleden tijd uitgedrukt (bijv. 'ik vroeg', 'ik woonde'), zonder een sterk onderscheid te maken zoals in het Spaans tussen pretérito indefinido en andere verleden tijden.

Een belangrijk verschil is dat Spaans ook met accenttekens werkt om de betekenis van woorden en tijden te onderscheiden, terwijl het Nederlands dat niet doet.

Hier enkele nuttige Spaanse uitdrukkingen en hun Nederlandse equivalenten:

  • Pregunté: ik vroeg
  • Viví: ik woonde / ik heb gewoond
  • Anoche: gisteravond / gisterenavond
  • ¿Pudiste ver el programa?: Kon jij het programma zien?

Deze les helpt je om de basis van de verleden tijd in het Spaans te begrijpen en deze correct te gebruiken in alledaagse situaties.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage