Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
la salud | de gezondheid |
la actividad física | lichamelijke activiteit |
el ejercicio físico | lichamelijke oefening |
andar | wandelen |
la bicicleta | de fiets |
correr | rennen |
el trabajo de fuerza | krachttraining |
ir al gimnasio | naar de sportschool gaan |
Oefening 2: Tekst
Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.
El deporte es muy importante para tener una buena salud.
Hay recomendaciones sobre el ejercicio físico. | (Er zijn aanbevelingen over lichaamsbeweging.) |
Estas recomendaciones han cambiado en los últimos años. | (Deze aanbevelingen zijn de laatste jaren veranderd.) |
Debemos hacer actividad física con cierta intensidad. | (We moeten fysieke activiteit met een bepaalde intensiteit doen.) |
Se recomienda hacer ejercicio al menos tres veces a la semana. | (Het wordt aanbevolen om minstens drie keer per week te sporten.) |
En total, son 150 minutos de ejercicio semanal. | (In totaal zijn het 150 minuten sporten per week.) |
El ejercicio puede ser caminar, montar en bicicleta o correr. | (Sporten kan wandelen zijn, fietsen of hardlopen.) |
Ahora también se recomienda hacer ejercicios de fuerza para ganar músculo. | (Nu wordt ook aanbevolen krachtoefeningen te doen om spiermassa op te bouwen.) |
El fin de semana, podemos ir a la montaña o al gimnasio. | (In het weekend kunnen we naar de bergen of de sportschool gaan.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. ¿Cuántas veces a la semana debemos hacer ejercicio según el texto?
(Hoe vaak per week moeten we volgens de tekst sporten?)2. ¿Cuántos minutos de ejercicio se recomiendan hacer a la semana?
(Hoeveel minuten lichaamsbeweging wordt per week aanbevolen?)3. ¿Cuál de estas actividades es un ejemplo de ejercicio que se menciona en el texto?
(Welke van deze activiteiten is een voorbeeld van lichaamsbeweging die in de tekst wordt genoemd?)4. ¿Qué actividad se recomienda para hacer el fin de semana?
(Welke activiteit wordt aanbevolen om in het weekend te doen?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- ¿Qué tipo de ejercicio te gusta hacer para cuidar tu salud?
- ¿Cuántas veces a la semana haces ejercicio?
- ¿Prefieres hacer ejercicio solo o con amigos? ¿Por qué?
- ¿Qué actividades físicas puedes hacer en tu tiempo libre el fin de semana?