El Dr. Gil Rodas explica cuánto ejercicio físico debemos que hacer y su efecto en la salud.
Dr. Gil Rodas legt uit hoeveel lichaamsbeweging we moeten doen en wat het effect ervan is op de gezondheid.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
la salud de gezondheid
la actividad física lichamelijke activiteit
el ejercicio físico lichamelijke oefening
andar wandelen
la bicicleta de fiets
correr rennen
el trabajo de fuerza krachttraining
ir al gimnasio naar de sportschool gaan

Oefening 2: Tekst

Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.

El deporte es muy importante para tener una buena salud.

Sport is erg belangrijk om een goede gezondheid te behouden.
Hay recomendaciones sobre el ejercicio físico. (Er zijn aanbevelingen over lichaamsbeweging.)
Estas recomendaciones han cambiado en los últimos años. (Deze aanbevelingen zijn de laatste jaren veranderd.)
Debemos hacer actividad física con cierta intensidad. (We moeten fysieke activiteit met een bepaalde intensiteit doen.)
Se recomienda hacer ejercicio al menos tres veces a la semana. (Het wordt aanbevolen om minstens drie keer per week te sporten.)
En total, son 150 minutos de ejercicio semanal. (In totaal zijn het 150 minuten sporten per week.)
El ejercicio puede ser caminar, montar en bicicleta o correr. (Sporten kan wandelen zijn, fietsen of hardlopen.)
Ahora también se recomienda hacer ejercicios de fuerza para ganar músculo. (Nu wordt ook aanbevolen krachtoefeningen te doen om spiermassa op te bouwen.)
El fin de semana, podemos ir a la montaña o al gimnasio. (In het weekend kunnen we naar de bergen of de sportschool gaan.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Cuántas veces a la semana debemos hacer ejercicio según el texto?

(Hoe vaak per week moeten we volgens de tekst sporten?)

2. ¿Cuántos minutos de ejercicio se recomiendan hacer a la semana?

(Hoeveel minuten lichaamsbeweging wordt per week aanbevolen?)

3. ¿Cuál de estas actividades es un ejemplo de ejercicio que se menciona en el texto?

(Welke van deze activiteiten is een voorbeeld van lichaamsbeweging die in de tekst wordt genoemd?)

4. ¿Qué actividad se recomienda para hacer el fin de semana?

(Welke activiteit wordt aanbevolen om in het weekend te doen?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. ¿Qué tipo de ejercicio te gusta hacer para cuidar tu salud?
  2. Welk soort oefening doe je graag om je gezondheid te verzorgen?
  3. ¿Cuántas veces a la semana haces ejercicio?
  4. Hoe vaak per week sport je?
  5. ¿Prefieres hacer ejercicio solo o con amigos? ¿Por qué?
  6. Sport je liever alleen of met vrienden? Waarom?
  7. ¿Qué actividades físicas puedes hacer en tu tiempo libre el fin de semana?
  8. Welke fysieke activiteiten kun je in je vrije tijd in het weekend doen?