Pautas docentes +/- 15 minutos

Audio y vídeo

Texto y traducción

1. Ga je op reis via Schiphol deze vakantie? ¿Vas a viajar a través de Schiphol estas vacaciones?
2. Houd er dan rekening mee dat het druk kan zijn. Ten en cuenta que puede estar concurrido.
3. Het is vooral druk bij het inchecken, de veiligheidscontrole, en ook bij de paspoortcontrole. Está especialmente concurrido en el check-in, el control de seguridad y también en el control de pasaportes.
4. Je kunt soms langer in de rij staan. A veces puedes esperar más tiempo en la fila.
5. Controleer ruim van tevoren of je paspoort of identiteitskaart nog geldig is. Comprueba con antelación si tu pasaporte o DNI todavía es válido.
6. Reis je alleen met een minderjarig kind? ¿Viajas solo con un niño menor de edad?
7. Zorg dan dat je een toestemmingsformulier bij je hebt. Asegúrate de llevar un formulario de consentimiento contigo.
8. Je kunt dit formulier thuis al online downloaden. Net zoals je check-in. Puedes descargar este formulario en línea desde casa. Al igual que tu facturación.
9. Houd je boarding pass altijd bij de hand, ook bij de bagagecontrole. Ten siempre a mano tu tarjeta de embarque, también en el control de equipajes.
10. Na de controle kun je wachten in de terminal op je vlucht. Después del control puedes esperar en la terminal a tu vuelo.
11. Groet altijd de piloot bij het binnengaan van het vliegtuig. Saluda siempre al piloto al entrar en el avión.
12. Sluit je veiligheidsgordel, en zak lekker onderuit op je stoel. Abróchate el cinturón de seguridad y relájate en tu asiento.
13. Fijne vlucht! ¡Buen vuelo!

Ejercicio 1: Preguntas de debate

Instrucción: Debatir las preguntas después de escuchar el audio o leer el texto.

  1. Waar is het vooral druk op Schiphol?
  2. ¿Dónde hay más afluencia de gente en Schiphol?
  3. Wat moet je controleren vóór je naar Schiphol gaat?
  4. ¿Qué debes comprobar antes de ir a Schiphol?
  5. Wat heb je nodig als je alleen reist met een minderjarig kind?
  6. ¿Qué necesitas si viajas solo con un niño menor de edad?
  7. Wat doe jij om je goed voor te bereiden op een vliegreis?
  8. ¿Qué haces para prepararte bien para un viaje en avión?
  9. Waar verlies jij het meeste tijd op de luchthaven?
  10. ¿Dónde pierdes más tiempo en el aeropuerto?