A1.7: Beroepen en studies

Професии и обучения

Leer basiswoorden en uitdrukkingen over beroepen en studies in het Bulgaars, zoals лека́р (arts), учи́тел (leraar) en студе́нт (student), en gebruik eenvoudige vragen en antwoorden over werk en opleiding.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
професия? | Каква | е | твоята
Каква е твоята професия?
(Hoe ziet jouw professie eruit?)
2.
български | Аз | език. | учител | по | съм
Аз съм учител по български език.
(Ik studeer Bulgaarse taal en literatuur.)
3.
медицина. | Уча | за | университета | в
Уча в университета за медицина.
(Student geneeskunde aan de universiteit.)
4.
в голяма | като инженер | фирма. | Той работи
Той работи като инженер в голяма фирма.
(Deze werkzaamheden omvatten ook een ingenieur in een gloeilampfabriek.)
5.
сега? | учиш | Къде
Къде учиш сега?
(Waar studeer je nu?)
6.
офис в | центъра на | града. | е в | Моята работа
Моята работа е в офис в центъра на града.
(Mijn werk is op het kantoor op de vierde verdieping.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Каква е твоята професия? Аз съм лекар. (Hoe is jouw professie? Ik ben elektricien.)
Тя учи в университета за инженер. (Ik studeer aan de universiteit voor ingenieur.)
Работя в офис и пиша имейли. (Ik werk op kantoor en schrijf e-mails.)
Къде учиш български език? (Waar studeer je elektrische apparaten?)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Verdeel de woorden in twee categorieën: professies en onderwijsdagen.

Професии

Учебни дейности

Упражнение 4: Gespreksoefening

Инструкция:

  1. Noem de beroepen van elke persoon. (Noem de beroepen van elke persoon.)
  2. Wat is uw beroep? (Wat is uw beroep?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Младият мъж е студент.

De jongeman is een student.

Жената е автомеханик.

De vrouw is monteur.

Майкъл е полицай.

Michael is een politieagent.

Джулия е журналист.

Giulia is een journalist.

С какво се занимаваш?

Wat doe je voor werk?

Аз съм учител.

Ik ben een leraar.

...

Oefening 5: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 6: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Аз ___ лекар и работя в болница.

(Az ___ lektor en werk in de balzaal.)

2. Каква ___ твоята професия?

(Hoe ___ jouw professie?)

3. Ти ___ немски език, нали?

(Ben jij ___ niet een buitenlander, of wel?)

4. Аз ___ като учител в училище.

(Az ___ kato docent in de school.)

Oefening 7: Maak kennis met de profs

Instructie:

Вчера след работа моят приятел Иван. Той (Работя - Сегашно време) в болница и (Съм - Сегашно време) лекар. Аз (Уча - Сегашно време) български, защото искам да (Стая се - Инфинитив Сегашно време) ученик. Вечерта ние (Говоря - Сегашно време) за нашите професии и планове за бъдещето.


Gisteren na het werk ontmoette mijn vriend Ivan. Die werknemer is ziek en is dokter. De vriend leerde Bulgaars, zodat hij zou worden student. Vanavond vertelde hij ons over onze profs en plannen voor de toekomst.

Werkwoordschema's

Работя - Werken

Сегашно време

  • аз работя
  • ти работиш
  • той/тя/то работи
  • ние работим
  • вие работите
  • те работят

Съм - Zijn

Сегашно време

  • аз съм
  • ти си
  • той/тя/то е
  • ние сме
  • вие сте
  • те са

Уча - Leren

Сегашно време

  • аз уча
  • ти учиш
  • той/тя/то учи
  • ние учим
  • вие учите
  • те учат

Стая се - Worden

Инфинитив Сегашно време

  • аз се стая
  • ти се ставаш
  • той/тя/то се става
  • ние се ставаме
  • вие се ставате
  • те се стават

Говоря - Vertellen

Сегашно време

  • аз говоря
  • ти говориш
  • той/тя/то говори
  • ние говорим
  • вие говорите
  • те говорят

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Bulgaars oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Professions en studies in het Bulgaars

Deze les richt zich op het leren van basiswoordenschat en eenvoudige zinnen rondom beroepen en studies. Het niveau is A1, perfect voor beginners die praktische woorden en uitdrukkingen willen leren om te praten over hun beroep, studie en gerelateerde dagelijkse situaties.

Belangrijke thema's

  • Vragen naar beroep en studie: hoe je vraagt "Каква е твоята професия?" (Wat is jouw beroep?) en hoe je daarop antwoordt met woorden zoals "лекар" (arts), "учител" (leraar), "инженер" (ingenieur).
  • Studeren en leren: basiswoorden als "уча" (ik studeer), "стая" (kamer of lokaal), "университет" (universiteit), waarna je eenvoudig kunt praten over waar en wat iemand studeert.
  • Werkzaamheden: woorden die een werkplek beschrijven, bijvoorbeeld "офис" (kantoor), "болница" (ziekenhuis), en het gebruik van het werkwoord "работя" (werken) om activiteiten te beschrijven.

Voorbeeldwoorden

  • лекар – arts
  • учител – leraar
  • инженер – ingenieur
  • стая – kamer, lokaal
  • работя – ik werk
  • уча – ik studeer

Belangrijke werkwoorden en vervoegingen

De les bevat ook typische werkwoorden zoals работя (werken), съм (zijn), уча (studeren), стая се (zich vestigen, verblijven), en говоря (spreken). Je leert ze in de tegenwoordige tijd, bijvoorbeeld:

  • Аз работя – ik werk
  • Ти учиш – jij studeert
  • Той говори – hij spreekt

Verschillen en nuttige tips voor Nederlandstaligen

In het Bulgaars worden persoonsvormen gecombineerd met specifieke veranderingen die in het Nederlands op een andere manier worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld, het werkwoord работя betekent "ik werk", terwijl het in het Nederlands een aparte persoonsvorm nodig heeft. Ook worden vraagzinnen in het Bulgaars vaak gesloten met een vraagwoord zonder hulpwerkwoorden: "Каква е твоята професия?" = "Wat is jouw beroep?" terwijl je in het Nederlands helpt met de omkering van onderwerp en werkwoord.

Handige uitdrukkingen:

  • Каква е твоята професия? – Wat is jouw beroep?
  • Аз съм лекар. – Ik ben arts.
  • Той работи в офис. – Hij werkt op kantoor.
  • Аз уча в университета. – Ik studeer aan de universiteit.
  • Тя не е нов студент. – Zij is geen nieuwe student.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏