Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
die Sprunggelenke | de enkels |
der Ausfallschritt | de uitvalspas |
das Knie | de knie |
die Ferse | de hiel |
der Oberkörper | de bovenlichaam |
der Oberschenkel | de bovenbeen |
die Hände | de handen |
Oefening 2: Tekst
Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.
Wie bekommt man mobile Sprunggelenke?
Um mobile Sprunggelenke zu trainieren, machen wir einen Ausfallschritt auf den Boden. | (Om mobiele enkels te trainen, maken we een uitvalpas op de grond.) |
Das linke Knie bleibt auf dem Boden. | (De linkerknie blijft op de grond.) |
Das rechte Knie schieben wir so weit wie möglich nach vorne. | (De rechterknie duwen we zo ver mogelijk naar voren.) |
Die Ferse bleibt dabei auf dem Boden. | (De hiel blijft daarbij op de grond.) |
Wir legen den Oberkörper auf das rechte Knie und nehmen die Hände nach vorne. | (We leggen het bovenlichaam op de rechterknie en nemen de handen naar voren.) |
Das Gewicht des Oberkörpers hilft uns, mehr Beweglichkeit zu bekommen. | (Het gewicht van het bovenlichaam helpt ons om meer bewegingsvrijheid te krijgen.) |
Dann heben wir die Ferse so hoch wie möglich. | (Daarna tillen we de hiel zo hoog mogelijk op.) |
Danach senken wir die Ferse wieder ab. | (Vervolgens laten we de hiel weer zakken.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Wo ist das linke Knie im Ausfallschritt?
(Waar is de linkerknie in de uitvalspas?)2. Wie hilft der Oberkörper bei der Übung?
(Hoe helpt het bovenlichaam bij de oefening?)3. Was macht die rechte Ferse in der Übung?
(Wat doet de rechterhiel bij de oefening?)4. Wie wird das rechte Knie in der Übung bewegt?
(Hoe wordt de rechterknie bij de oefening bewogen?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Wo liegt dein linkes Knie beim Ausfallschritt?
- Wie nutzt du deine Hände, wenn du die Mobilität übst?
- Warum soll die Ferse beim Üben auf dem Boden bleiben?
- Welche Körperteile spürst du, wenn du diese Übung machst?