Leer de basis van Franse adjectieven: hoe ze zich aanpassen in geslacht en getal, en waar ze geplaatst worden in zinnen. Praktische voorbeelden en verschillen met het Nederlands helpen je sneller en correcter Frans te spreken.
- Het bijvoeglijk naamwoord kan zowel rechts als links van het woord staan dat het begeleidt, of het kan door andere elementen van het zelfstandig naamwoord worden gescheiden.
Singulier | Pluriel | |
---|---|---|
Adjectifs indéfinis | Un grand homme | Des grands hommes |
Une grande femme | Des grandes femmes | |
Adjectifs définis (Bepaalde bijvoeglijke naamwoorden) | La fille est petite (Het meisje is klein) | Les filles sont petites (De meisjes zijn klein) |
Le chien est petit (De hond is klein ) | Les chiens sont petits (De honden zijn klein) |
Oefening 1: Adjectifs: Accord et place
Instructie: Vul het juiste woord in.
petits, grand, nouvelle, blond, rousses, vieilles, châtains, anciens
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Mon frère est ____ et blond.
(Mijn broer is ____ en blond.)2. Elle a les cheveux ____ et raides.
(Zij heeft ____ en steil haar.)3. Les ____ maisons ont beaucoup de charme.
(De ____ huizen hebben veel charme.)4. Il porte une ____ moustache.
(Hij draagt een ____ snor.)5. Les filles ____ sont dans la classe.
(De ____ meisjes zijn in de klas.)6. Je ressemble à mon père, il est ____ et mince.
(Ik lijk op mijn vader, hij is ____ en slank.)