- Het bijvoeglijk naamwoord kan zowel rechts als links van het woord staan dat het begeleidt, of het kan door andere elementen van het zelfstandig naamwoord worden gescheiden.
| Singulier | Pluriel | |
|---|---|---|
| Adjectifs indéfinis | Un grand homme (Een grote man) | Des grands hommes (Grote mannen) |
| Une grande femme (Een grote vrouw) | Des grandes femmes (Grote vrouwen) | |
| Adjectifs définis (Bepaalde bijvoeglijke naamwoorden) | La fille est petite (Het meisje is klein) | Les filles sont petites (De meisjes zijn klein) |
| Le chien est petit (De hond is klein) | Les chiens sont petits (De honden zijn klein) |
Oefening 1: Bijvoeglijke naamwoorden: overeenstemming en plaats
Instructie: Vul het juiste woord in.
vieilles, grand, nouvelle, blond, jolie, châtains, petits, rousses
Oefening 2: Dialoog voltooiing
Instructie: Voltooi de dialoog met de juiste oplossing
1. Mon frère est ____ et blond.
( Mijn broer is ____ en blond.)2. Elle a les cheveux ____ et raides.
( Zij heeft ____ en steil haar.)3. Les ____ maisons ont beaucoup de charme.
( De ____ huizen hebben veel charme.)4. Il porte une ____ moustache.
( Hij draagt een ____ snor.)5. Les filles ____ sont dans la classe.
( De ____ meisjes zijn in de klas.)6. Je ressemble à mon père, il est ____ et mince.
( Ik lijk op mijn vader, hij is ____ en slank.)