Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer de Franse bijwoorden van hoeveelheid en intensiteit zoals bien, beaucoup, peu en assez. Ontdek hoe je ze correct gebruikt om de sterkte of hoeveelheid van een handeling of toestand aan te geven. Deze les is bedoeld voor A1-level studenten die een solide basis willen in deze belangrijke woordsoorten.
  1. Deze bijwoorden zijn onveranderlijk, ze worden niet vervoegd in geslacht of getal.
AdverbesExemple
Bien (Goed)Elle parle bien anglais. (Ze spreekt goed Engels.)
Peu (Weinig)Il mange peu de légumes. (Hij eet weinig groenten.)
Beaucoup (Veel)Ils ont beaucoup d'amis. (Ze hebben veel vrienden.)
Assez (Genoeg)Je suis assez fatigué. (Ik ben best moe.)

Uitzonderingen!

  1. Hoeveelheids- en intensiteitsbijwoorden kunnen worden gecombineerd voor meer precisie. Voorbeeld: Il parle assez bien anglais.

Oefening 1: Les adverbes de quantité et d'intensité: "Bien", "Beaucoup", etc...

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

peu, beaucoup, bien, assez

1.
La maison coûte un million d'euro. C'est ... d'argent.
(Het huis kost een miljoen euro. Dat is veel geld.)
2.
La voiture se vend à quatre cents euros. C'est ....
(De auto wordt verkocht voor vierhonderd euro. Dat is weinig.)
3.
Il voyage .... Il part une fois en vacances par an.
(Hij reist weinig. Hij gaat één keer per jaar op vakantie.)
4.
La robe coûte vingt euros et j'ai trente euros. J'ai ... d'argent.
(De jurk kost twintig euro en ik heb dertig euro. Ik heb genoeg geld.)
5.
Nous étudions l'anglais depuis dix ans, donc nous parlons ... anglais.
(We studeren al tien jaar Engels, dus we spreken goed Engels.)
6.
Elle lit .... Elle a une bibliothèque chez elle.
(Ze leest veel. Ze heeft een bibliotheek thuis.)
7.
J'achète cinq téléphones par année. C'est ...
(Ik koop vijf telefoons per jaar. Dat is veel)
8.
Si j'achètes sept paires de chaussettes, j'en ai ... pour la semaine.
(Als ik zeven paar sokken koop, heb ik er genoeg voor de week.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ça coûte _____ trop cher pour mon budget.

(Dat kost _____ veel te duur voor mijn budget.)

2. Je préfère payer _____ plutôt qu'avec la carte bancaire.

(Ik betaal _____ liever dan met de bankkaart.)

3. Le prix est _____ élevé, mais c'est un bon produit.

(De prijs is _____ hoog, maar het is een goed product.)

4. Il _____ des billets de vingt euros.

(Hij _____ biljetten van twintig euro.)

5. Je mange _____ de légumes parce que je n'aime pas ça.

(Ik eet _____ groenten omdat ik dat niet lekker vind.)

6. Elle _____ par carte bancaire pour plus de sécurité.

(Ze _____ met de bankkaart voor meer veiligheid.)

Adverbia van hoeveelheid en intensiteit in het Frans

In deze les leer je over belangrijke Franse bijwoorden van hoeveelheid en intensiteit, zoals bien (goed), beaucoup (veel), peu (weinig) en assez (genoeg). Deze woorden geven aan hoe sterk of hoeveel iets gebeurt of van toepassing is.

Wat leer je precies?

  • Hoe je deze bijwoorden gebruikt om zinnen preciezer te maken.
  • Dat deze bijwoorden onveranderlijk zijn: ze veranderen niet van vorm, ongeacht het geslacht of aantal van het onderwerp.
  • Hoe je ze combineert, bijvoorbeeld in de zin: Il parle assez bien anglais (Hij spreekt tamelijk goed Engels).

Praktische voorbeelden

Bekijk bijvoorbeeld de volgende zinnen: Elle parle bien anglais (Zij spreekt goed Engels), Il mange peu de légumes (Hij eet weinig groenten), Ils ont beaucoup d'amis (Ze hebben veel vrienden) en Je suis assez fatigué (Ik ben tamelijk moe). Deze illustreren hoe de bijwoorden de betekenis van de zin precies aangeven.

Specifieke aandachtspunten voor Nederlandstaligen

In het Nederlands worden bijwoorden van hoeveelheid ook vaak gebruikt, maar het Frans kent soms andere combinatiemogelijkheden of positie in de zin. Waar in het Nederlands vaak het bijwoord direct na het werkwoord komt, kan het in het Frans iets flexibeler zijn. Ook kent het Frans minder verbuigingen voor bijwoorden, terwijl het Nederlands sommige uitdrukkingen kan aanpassen aan het geslacht.

Handige woordjes om te onthouden zijn: bien (goed), beaucoup (veel), peu (weinig) en assez (genoeg / tamelijk). Ze zijn essentieel om je taalgebruik natuurlijker en preciezer te maken.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Alessia Calcagni

Talen voor communicatie in internationale ondernemingen en organisaties

Università degli Studi di Modena e Reggio Emilia

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 29/05/2025 15:37