A1.37: Jouw huisdieren

Vos animaux de compagnie

Leer hoe je over huisdieren praat en hun verzorging beschrijft met Franse woorden zoals 'le chien' (de hond), 'brosser' (borstelen), en logische verbindingswoorden zoals 'alors' en 'aussi'.

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.37.1 Histoire courte

Les conseils du vétérinaire Henry

De adviezen van dierenarts Henry


Woordenschat (12)

 Le chien: De hond (French)

Le chien

Show

De hond Show

 Le chat: De kat (French)

Le chat

Show

De kat Show

 Le lapin: Het konijn (French)

Le lapin

Show

Het konijn Show

 Le poisson: de vis (French)

Le poisson

Show

De vis Show

 La laisse: de riem (French)

La laisse

Show

De riem Show

 L'oiseau: de vogel (French)

L'oiseau

Show

De vogel Show

 La souris: de muis (French)

La souris

Show

De muis Show

 La tortue: De schildpad (French)

La tortue

Show

De schildpad Show

 Brosser (borstelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Brosser

Show

Borstelen Show

 Promener (wandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Promener

Show

Wandelen Show

 Courir (rennen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Courir

Show

Rennen Show

 Faire une promenade: Een wandeling maken (French)

Faire une promenade

Show

Een wandeling maken Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
les jours. | chat, alors | manger tous | je lui | J'ai un | donne à
J'ai un chat, alors je lui donne à manger tous les jours.
(Ik heb een kat, dus ik geef hem elke dag te eten.)
2.
aime courir | parce qu'il | Je promène | dans le | parc. | mon chien
Je promène mon chien parce qu'il aime courir dans le parc.
(Ik wandel met mijn hond omdat hij graag in het park rent.)
3.
tortue pour | Je brosse | propre. | qu'elle reste | aussi la
Je brosse aussi la tortue pour qu'elle reste propre.
(Ik borstel ook de schildpad zodat hij schoon blijft.)
4.
parce qu'il | L'oiseau chante | cage. | dans sa | est content
L'oiseau chante parce qu'il est content dans sa cage.
(De vogel zingt omdat hij blij is in zijn kooi.)
5.
avec mon | Je fais | une promenade | la laisse. | je mets | chien, donc
Je fais une promenade avec mon chien, donc je mets la laisse.
(Ik maak een wandeling met mijn hond, dus ik doe de riem om.)
6.
dans une | de compagnie | J'ai aussi | une souris | petite cage. | comme animal
J'ai aussi une souris comme animal de compagnie dans une petite cage.
(Ik heb ook een muis als huisdier in een klein hok.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Je promène mon chien tous les matins dans le parc. (Ik wandel met mijn hond elke ochtend in het park.)
Je brosse mon chat pour qu'il ait un beau pelage. (Ik borstel mijn kat zodat hij een mooie vacht heeft.)
J'achète des graines pour mon oiseau parce qu'il aime ça. (Ik koop zaadjes voor mijn vogel omdat hij dat lekker vindt.)
Je mets la laisse au chien avant de partir en promenade. (Ik doe de riem om de hond voor dat ik op wandeling ga.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Rangschik de volgende woorden in twee categorieën: huisdieren en activiteiten gerelateerd aan hun verzorging.

Animaux de compagnie

Soins et activités

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Le chat


De kat

2

Promener


Wandelen

3

La tortue


De schildpad

4

Courir


Rennen

5

Faire une promenade


Een wandeling maken

Exercice 5: Gespreksoefening

Instruction:

  1. Noem elk huisdier op de foto. (Noem elk huisdier op de foto.)
  2. Vraag de anderen of ze een huisdier hebben. (Vraag de anderen of ze een huisdier hebben.)
  3. Beschrijf de dagelijkse verzorging van je huisdier. (Beschrijf de dagelijkse verzorging van uw huisdier.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Je vois un chien et un chat.

Ik zie een hond en een kat.

Le chien court.

De hond rent.

Ce chien est assis.

Deze hond zit.

Quels animaux de compagnie avez-vous ?

Welke huisdieren heb je?

À quelle fréquence nourrissez-vous votre chat ?

Hoe vaak voer je je kat?

Chaque matin, je vais me promener avec mon chien.

Elke ochtend ga ik wandelen met mijn hond.

Je nettoie les poils de mon lapin tous les jours.

Ik borstel elke dag het haar van mijn konijn.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Je ___ mon chat tous les matins.

(Ik ___ elke ochtend mijn kat.)

2. Tu ___ aussi le chien avant la promenade.

(Je ___ ook de hond voor de wandeling.)

3. Il ___ le lapin doucement parce qu'il aime les animaux.

(Hij ___ het konijn zachtjes omdat hij van dieren houdt.)

4. Nous ___ le chien avant de faire une promenade.

(Wij ___ de hond voor we gaan wandelen.)

Oefening 8: Voor mijn hond zorgen

Instructie:

Chaque matin, je (Brosser - Présent) mon chien avant de partir au travail. Mon chien (Courir - Présent) dans le jardin et (Faire - Présent) une petite promenade avec moi. Ensuite, ma femme (Promener - Présent) le chien dans le parc. Nous avons aussi un chat ; il (Se promener - Présent) souvent sur le balcon.


Elke morgen poets ik mijn hond voordat ik naar mijn werk ga. Mijn hond rent in de tuin en maakt een kleine wandeling met mij. Daarna loopt mijn vrouw met de hond in het park. We hebben ook een kat; hij wandelt vaak op het balkon.

Werkwoordschema's

Brosser - Poetsen

Présent

  • je brosse
  • tu brosses
  • il/elle/on brosse
  • nous brossons
  • vous brossez
  • ils/elles brossent

Courir - Rennen

Présent

  • je cours
  • tu cours
  • il/elle/on court
  • nous courons
  • vous courez
  • ils/elles courent

Faire - Maken

Présent

  • je fais
  • tu fais
  • il/elle/on fait
  • nous faisons
  • vous faites
  • ils/elles font

Promener - Lopen

Présent

  • je promène
  • tu promènes
  • il/elle/on promène
  • nous promenons
  • vous promenez
  • ils/elles promènent

Se promener - Wandelen

Présent

  • je me promène
  • tu te promènes
  • il/elle/on se promène
  • nous nous promenons
  • vous vous promenez
  • ils/elles se promènent

Oefening 9: Les connecteurs logiques : "Donc, Alors, Aussi..."

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De logische verbindingswoorden: "Donc, Alors, Aussi..."

Toon vertaling Toon antwoorden

aussi, parce que, Comme, donc/alors

1. Conséquence :
J'ai un chien et une chienne ... j'ai des chiots.
(Ik heb een reu en een teef, dus ik heb puppy's.)
2. Conséquence :
Les chiens courent, ... ils sont fatigués.
(Honden rennen, dus ze zijn moe.)
3. Cause en début de phrase :
... elle court vite, je la garde en laisse.
(Omdat ze snel rent, hou ik haar aan de lijn.)
4. Cause expliquée :
Je brosse mon chat ... je le promène souvent.
(Ik kam mijn kat omdat ik hem vaak uitlaat.)
5. Cause en début de phrase :
... il y a des souris, mon chat court beaucoup.
(Omdat er muizen zijn, rent mijn kat veel.)
6. Addition d'une information :
J'ai trois chats et un oiseau. J'ai ... des poissons rouges.
(Ik heb drie katten en een vogel. Ik heb ook goudvissen.)
7. Cause en début de phrase :
... le chat est en laisse, il ne court plus.
(Omdat de kat aan de lijn zit, rent hij niet meer.)
8. Conséquence :
Mon chat mange les souris ... il n'y en a plus.
(Mijn kat eet de muizen dus/als gevolg daarvan zijn er geen meer.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.37.2 Grammaire

Les connecteurs logiques : "Donc, Alors, Aussi..."

De logische verbindingswoorden: "Donc, Alors, Aussi..."


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Brosser borstelen

Present

Frans Nederlands
(je/j') je brosse ik borstel
tu brosses jij borstelt
il/elle/on brosse hij/zij/men borstelt
nous brossons wij borstelen
vous brossez u borstelt
ils/elles brossent zij borstelen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Les "Vos animaux de compagnie" - Leer de basiswoorden en zinnen over huisdieren in het Frans

In deze les op A1-niveau leer je hoe je praat over je huisdieren en hun dagelijkse routines. Je ontdekt nuttige Franse woorden en uitdrukkingen rond dieren en het verzorgen ervan, en je oefent met logische verbindingswoorden zoals "donc", "alors" en "aussi" om je zinnen natuurlijker en vloeiender te maken.

Belangrijke thema's in deze les

  • Animaux de compagnie (huisdieren): le chien, le chat, le lapin, le poisson, l'oiseau
  • Zorg en activiteiten: la laisse (riem), brosser (borstelen), faire une promenade (wandelen), courir (rennen)
  • Verbindingswoorden: donc (dus), alors (dan), aussi (ook), parce que (omdat) worden gebruikt om oorzakelijke en chronologische relaties in zinnen te leggen.

Praktische zinnen en voorbeelden

Je leert bijvoorbeeld zeggen:

  • "J'ai un chat, alors je lui donne à manger tous les jours." (Ik heb een kat, dus ik geef hem elke dag eten.)
  • "Je promène mon chien parce qu'il aime courir dans le parc." (Ik wandel met mijn hond omdat hij graag in het park rent.)
  • "Je brosse aussi la tortue pour qu'elle reste propre." (Ik borst ook de schildpad zodat hij schoon blijft.)

Grammatica en werkwoorden

Je oefent met de vervoeging van werkwoorden die vaak in de context van dierenverzorging voorkomen, zoals brosser (borstelen), courir (rennen), faire (doen/maken) en promener (uitlaten). De les bevat ook oefeningen om zinnen compleet te maken met de juiste werkwoordsvorm.

Verschillen tussen het Nederlands en Frans

In het Frans worden verbindingswoorden als donc en alors vaak gebruikt om oorzaak-gevolg of tijdsvolgorde aan te geven, wat minder expliciet is in het Nederlands. Bijvoorbeeld, waar Nederlands vaak “dus” gebruikt, kunnen er in het Frans meerdere opties zijn met nuanceverschillen. Het werkwoord brosser betekent letterlijk borstelen en wordt gebruikt voor dieren en ook voor haar of kleren. In het Nederlands gebruik je soms aparte woorden voor het verzorgen van dieren.

Nuttige Franse uitdrukkingen met Nederlandse equivalenten:

  • Je brosse mon chat. – Ik borstel mijn kat.
  • Je promène le chien. – Ik laat de hond uit.
  • Donc – Dus, daarom
  • Alors – Dan, dus
  • Aussi – Ook

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏