Leer hoe je over huisdieren praat en hun verzorging beschrijft met Franse woorden zoals 'le chien' (de hond), 'brosser' (borstelen), en logische verbindingswoorden zoals 'alors' en 'aussi'.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (12) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik de volgende woorden in twee categorieën: huisdieren en activiteiten gerelateerd aan hun verzorging.
Animaux de compagnie
Soins et activités
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Le chat
De kat
2
Promener
Wandelen
3
La tortue
De schildpad
4
Courir
Rennen
5
Faire une promenade
Een wandeling maken
Exercice 5: Gespreksoefening
Instruction:
- Noem elk huisdier op de foto. (Noem elk huisdier op de foto.)
- Vraag de anderen of ze een huisdier hebben. (Vraag de anderen of ze een huisdier hebben.)
- Beschrijf de dagelijkse verzorging van je huisdier. (Beschrijf de dagelijkse verzorging van uw huisdier.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Je vois un chien et un chat. Ik zie een hond en een kat. |
Le chien court. De hond rent. |
Ce chien est assis. Deze hond zit. |
Quels animaux de compagnie avez-vous ? Welke huisdieren heb je? |
À quelle fréquence nourrissez-vous votre chat ? Hoe vaak voer je je kat? |
Chaque matin, je vais me promener avec mon chien. Elke ochtend ga ik wandelen met mijn hond. |
Je nettoie les poils de mon lapin tous les jours. Ik borstel elke dag het haar van mijn konijn. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je ___ mon chat tous les matins.
(Ik ___ elke ochtend mijn kat.)2. Tu ___ aussi le chien avant la promenade.
(Je ___ ook de hond voor de wandeling.)3. Il ___ le lapin doucement parce qu'il aime les animaux.
(Hij ___ het konijn zachtjes omdat hij van dieren houdt.)4. Nous ___ le chien avant de faire une promenade.
(Wij ___ de hond voor we gaan wandelen.)Oefening 8: Voor mijn hond zorgen
Instructie:
Werkwoordschema's
Brosser - Poetsen
Présent
- je brosse
- tu brosses
- il/elle/on brosse
- nous brossons
- vous brossez
- ils/elles brossent
Courir - Rennen
Présent
- je cours
- tu cours
- il/elle/on court
- nous courons
- vous courez
- ils/elles courent
Faire - Maken
Présent
- je fais
- tu fais
- il/elle/on fait
- nous faisons
- vous faites
- ils/elles font
Promener - Lopen
Présent
- je promène
- tu promènes
- il/elle/on promène
- nous promenons
- vous promenez
- ils/elles promènent
Se promener - Wandelen
Présent
- je me promène
- tu te promènes
- il/elle/on se promène
- nous nous promenons
- vous vous promenez
- ils/elles se promènent
Oefening 9: Les connecteurs logiques : "Donc, Alors, Aussi..."
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De logische verbindingswoorden: "Donc, Alors, Aussi..."
Toon vertaling Toon antwoordenaussi, parce que, Comme, donc/alors
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.37.2 Grammaire
Les connecteurs logiques : "Donc, Alors, Aussi..."
De logische verbindingswoorden: "Donc, Alors, Aussi..."
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Brosser borstelen Delen Gekopieerd!
Present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je brosse | ik borstel |
tu brosses | jij borstelt |
il/elle/on brosse | hij/zij/men borstelt |
nous brossons | wij borstelen |
vous brossez | u borstelt |
ils/elles brossent | zij borstelen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Les "Vos animaux de compagnie" - Leer de basiswoorden en zinnen over huisdieren in het Frans
In deze les op A1-niveau leer je hoe je praat over je huisdieren en hun dagelijkse routines. Je ontdekt nuttige Franse woorden en uitdrukkingen rond dieren en het verzorgen ervan, en je oefent met logische verbindingswoorden zoals "donc", "alors" en "aussi" om je zinnen natuurlijker en vloeiender te maken.
Belangrijke thema's in deze les
- Animaux de compagnie (huisdieren): le chien, le chat, le lapin, le poisson, l'oiseau
- Zorg en activiteiten: la laisse (riem), brosser (borstelen), faire une promenade (wandelen), courir (rennen)
- Verbindingswoorden: donc (dus), alors (dan), aussi (ook), parce que (omdat) worden gebruikt om oorzakelijke en chronologische relaties in zinnen te leggen.
Praktische zinnen en voorbeelden
Je leert bijvoorbeeld zeggen:
- "J'ai un chat, alors je lui donne à manger tous les jours." (Ik heb een kat, dus ik geef hem elke dag eten.)
- "Je promène mon chien parce qu'il aime courir dans le parc." (Ik wandel met mijn hond omdat hij graag in het park rent.)
- "Je brosse aussi la tortue pour qu'elle reste propre." (Ik borst ook de schildpad zodat hij schoon blijft.)
Grammatica en werkwoorden
Je oefent met de vervoeging van werkwoorden die vaak in de context van dierenverzorging voorkomen, zoals brosser (borstelen), courir (rennen), faire (doen/maken) en promener (uitlaten). De les bevat ook oefeningen om zinnen compleet te maken met de juiste werkwoordsvorm.
Verschillen tussen het Nederlands en Frans
In het Frans worden verbindingswoorden als donc en alors vaak gebruikt om oorzaak-gevolg of tijdsvolgorde aan te geven, wat minder expliciet is in het Nederlands. Bijvoorbeeld, waar Nederlands vaak “dus” gebruikt, kunnen er in het Frans meerdere opties zijn met nuanceverschillen. Het werkwoord brosser betekent letterlijk borstelen en wordt gebruikt voor dieren en ook voor haar of kleren. In het Nederlands gebruik je soms aparte woorden voor het verzorgen van dieren.
Nuttige Franse uitdrukkingen met Nederlandse equivalenten:
- Je brosse mon chat. – Ik borstel mijn kat.
- Je promène le chien. – Ik laat de hond uit.
- Donc – Dus, daarom
- Alors – Dan, dus
- Aussi – Ook