Oefening 1: Tekst

Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.

Recette de la brioche moelleuse à accompagner avec des fruits et un chocolat chaud.

Recept voor zachte brioche om te serveren met fruit en een warme chocolademelk.

Recette de la Brioche Moelleuse

Temps : 40 min
Coût : Abordable
Difficulté : Moyenne

Ingrédients : 

  • 250g de farine
  • 100g de sucre
  • Une pincée de sel
  • 30g de beurre fondu
  • 3 oeufs frais
  • 50cl de lait
  • 1 sachet de levure

Étapes : 

  1. Mélanger : Tu dois mélanger la farine, le sucre, le sel, la levure. Ensuite, ajoute le lait et mélange pendant 5 minutes.
  2. Ajouter : Tu peux ensuite ajouter les oeufs et le beurre fondu à la préparation et mélange pendant 10 minutes, jusqu'à obtenir une pate élastique. Laisse la reposer pendant 2 heures au frigo.
  3. Préchauffer : Tu dois préchauffer le four à 180°C.
  4. Mettre dans le moule : Il faut que tu beurres le moule, puis y ajouter la préparation.
  5. Enfourner : Enfourne le moule avec la préparation pendant 20 minutes à 180°C.
  6. Refroidir : Laisse refroidir la brioche pendant une heure.
  7. Décoration : Prépare un bon chocolat chaud et ajoute un peu de crème fouettée. Tu peux aussi découper quelques fruits comme des pommes, ou des fraises pour accompagner ta brioche.
  8. Apprécie : Partage ta magnifique brioche avec ta famille ou tes amis !

Recept voor de Zachte Brioche

Tijd: 40 min
Kosten: Betaalbaar
Moeilijkheidsgraad: Gemiddeld

Ingrediënten: 

  • 250g bloem
  • 100g suiker
  • Een snufje zout
  • 30g gesmolten boter
  • 3 verse eieren
  • 50cl melk
  • 1 zakje gist

Stappen: 

  1. Mengen: Je moet de bloem, suiker, zout en gist mengen. Voeg daarna de melk toe en meng 5 minuten.
  2. Toevoegen: Je kunt dan de eieren en de gesmolten boter aan het mengsel toevoegen en 10 minuten mengen, totdat je een elastisch deeg krijgt. Laat het 2 uur rusten in de koelkast.
  3. Voorverwarmen: Je moet de oven voorverwarmen op 180°C.
  4. In de vorm doen: Je moet de vorm invetten en dan het mengsel erin gieten.
  5. In de oven zetten: Zet de vorm met het mengsel 20 minuten in de oven op 180°C.
  6. Afkoelen: Laat de brioche een uur afkoelen.
  7. Decoratie: Maak een lekkere warme chocolademelk en voeg wat slagroom toe. Je kunt ook wat fruit zoals appels of aardbeien snijden om bij de brioche te serveren.
  8. Geniet ervan: Deel je prachtige brioche met je familie of vrienden!

Oefening 2: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Quels sont les ingrédients nécessaires pour faire la brioche moelleuse ?

(Welke ingrediënten zijn nodig om een zachte brioche te maken?)

2. Quelle est la deuxième étape de la recette ?

(Wat is de tweede stap van het recept?)

3. Pendant combien de temps faut-il cuire la brioche au four ?

(Hoe lang moet de brioche in de oven bakken?)

4. Que peut-on ajouter pour accompagner la brioche selon la recette ?

(Wat kan je volgens het recept toevoegen om de brioche te begeleiden?)

Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Quels sont les ingrédients de base que l'on trouve souvent dans la pâtisserie française ? Donnez un exemple d'une recette simple que vous connaissez.
  2. Wat zijn de basisingrediënten die je vaak vindt in de Franse banketbakkerij? Geef een voorbeeld van een eenvoudig recept dat je kent.
  3. Pourquoi est-il important de suivre un ordre précis pour mélanger les ingrédients quand on prépare une pâte ? Expliquez avec vos propres mots.
  4. Waarom is het belangrijk om een precieze volgorde aan te houden bij het mengen van de ingrediënten wanneer je een deeg maakt? Leg uit met je eigen woorden.
  5. Comment peut-on exprimer une obligation ou un conseil en français quand on suit une recette de cuisine ? Donnez un exemple.
  6. Hoe kan je in het Frans een verplichting of een advies uitdrukken wanneer je een kookrecept volgt? Geef een voorbeeld.
  7. Aimez-vous cuisiner ou pâtisser chez vous ? Quelles recettes faciles préparez-vous habituellement ?
  8. Hou je ervan om thuis te koken of te bakken? Welke eenvoudige recepten maak je meestal klaar?